Onlangs heeft het Hof Den Haag geoordeeld dat de voormalig CEO van ING alsnog moet worden vervolgd. De aanleiding was de zaak die bekend staat als ‘Houston’; een overtreding door ING van witwaswetgeving. Het OM schikte deze zaak met ING en besloot de (voormalig) CEO van ING niet te vervolgen. Hiertegen werd in een artikel 12 Sv-procedure geklaagd. De beslissing van het Hof Den Haag gaat mogelijk nog grote gevolgen hebben voor lopende onderzoeken en afgeronde transacties.
Door Lisanne Wigboldus
Houston (ING)
Op 18 februari 2016 is de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) gestart met een strafrechtelijk onderzoek naar ING, onder de naam Houston. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het Openbaar Ministerie geoordeeld dat ING zich in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 december 2016 in Nederland schuldig heeft gemaakt aan overtreding van een aantal bepalingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) en aan schuldwitwassen. Door het Openbaar Ministerie is aan ING een transactie van € 775.000.000,- aangeboden. ING heeft dit aanbod geaccepteerd en dit heeft geleid tot een schikking op 3 september 2018.
Artikel 12 Sv-procedure
Op 14 september 2018 werd een klaagschrift, in een zogenoemde ‘artikel 12 Sv-procedure’, door het Hof Den Haag ontvangen. De klager is rekeninghouder bij ING en stelt zodoende een persoonlijk belang te hebben in deze zaak. De klacht richtte zich op het feit dat het OM had besloten de feitelijk leidinggevenden aan de strafbare feiten niet te vervolgen.
Oordeel Hof
Uiteindelijk heeft het Hof Den Haag op 9 december jl. toch geoordeeld dat de voormalig CEO van ING alsnog moet worden vervolgd. Hieraan lag onder meer ten grondslag dat bij de uitvoering van het FEC-CDD beleid compliance meestal minder belangrijk werd gevonden dan business. De focus van ING was vooral gericht op de winstgevendheid en het behalen van commerciële doelstellingen. De voormalig CEO van ING was niet alleen op de hoogte van dit beleid, maar heeft hieraan ook actief meegewerkt. Het Hof is dan ook van mening dat deze CEO bevoegd en redelijkerwijs gehouden was om maatregelen te treffen ter voorkoming van strafbare feiten. De conclusie is dat aan de vereiste bewijsdrempel voor een bevel tot vervolging is voldaan. Het Hof merkt wel op dat het aan de strafrechter is om te beoordelen of ook wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de voormalig CEO deze strafbare feiten heeft gepleegd.
Andere zaken
Deze conclusie heeft mogelijk ook grote gevolgen voor andere (lopende) onderzoeken. In welke zaken speelt dit nog meer?
ABN AMRO
Een van de grootste zaken die de FIOD op dit moment ook nog heeft lopen is de zaak van ABN AMRO. Ook hier ging het om een mogelijke schending van witwasregels. De vraag is in hoeverre het bestuur onder leiding van Gerrit Zalm en later Kees Dijkhuizen daarvan op de hoogte was en of het bestuur wel of niet voldoende heeft ingegrepen. Er zou door ABN AMRO niet genoeg onderzoek zijn gedaan naar klanten, van verdachte klanten zou niet tijdig afscheid zijn genomen en verdachte transacties zouden onvoldoende zijn gemeld. In tegenstelling tot ING wordt ABN AMRO niet verdacht van schuld aan witwassen.
SHV
De FIOD doet ook onderzoek naar de dochterbedrijven van SHV. Deze zouden zich in meerdere landen schuldig hebben gemaakt aan omkoping en boekhoudfraude. Een voorbeeld hiervan is dat dochterbedrijf Econosto jarenlang steekpenningen heeft betaald in ruil voor verkooporders. Hierbij is echter van groot belang dat SHV zelf deze praktijken heeft ontdekt en hiervan aangifte heeft gedaan bij het OM. Ook zijn er daarna door SHV zelf harde maatregelen getroffen. Hoewel dit verzachtende omstandigheden zijn, luidt ook hier de vraag in hoeverre het management hiervan op de hoogte was.
SHELL
De laatste zaak is Shell. In 2011 betaalde Shell samen met het Italiaanse ENI $1,3 miljard voor een olieconcessie in Nigeria. Dit bedrag werd door de voormalig minister van Nigeria voor het grootste gedeelte in eigen zak gestoken. Het Nederlandse OM heeft al geoordeeld dat het vindt dat Shell strafbare feiten heeft gepleegd. Ook het Italiaanse OM onderzoekt deze zaak. Onbekend is nog of de zaak wordt geschikt of dat de zaak een strafzaak moet blijven. Opvallend is hier dat Shell alles blijft ontkennen, in tegenstelling tot de voorgaande zaken bij ABN AMRO en SHV. Shell stelt nergens van op de hoogte te zijn geweest en nooit opdracht te hebben gegeven voor dergelijke betalingen.
Boetes
In Europa werden in 2017 en 2018 meermaals boetes opgelegd aan banken voor diverse overtredingen, zoals het falen van klantenonderzoek maar ook het nalaten om verdachte transacties te melden. De hoogste boete, na de boete voor ING, werd opgelegd aan de MagNet Bank in Hongarije. Deze boete bedroeg 47 miljoen euro. Dat lijkt nog steeds niets in vergelijking met de boete die aan ING werd opgelegd (775 miljoen euro).