Op 20 februari jl. hebben de lidstaten van de EU unaniem besloten dat kwekers geen octrooi meer kunnen krijgen op varianten van groenten en fruit ontstaan door klassieke veredeling. Het Europees Octrooibureau, die sinds 2015 het patenteren van groenten- en fruitvarianten toestaat, zal een eind moeten maken aan deze praktijk.
Door Liza Ovsyanko
Kwekers krijgen geen octrooi meer op nieuwe eigenschappen van hun zaden als die tot stand is gekomen via klassieke veredeling. Octrooirecht is het recht dat een nieuwe vinding beschermd. Klassieke veredeling houdt in dat er zo veel mogelijk goede eigenschappen in één plantenras worden gecombineerd.
Het octrooirecht doorkruist het kwekersrecht. Deze bepaalt namelijk dat kwekers groenten- en fruitsoorten van de concurrent kunnen gebruiken om deze verder te ontwikkelen. Zo kunnen zij groenten kweken die bijvoorbeeld mooier of smaakvoller zijn.
Het was eerst wel mogelijk op octrooi aan te vragen op eigenschappen ontstaan door klassieke verdeling. Hierdoor ontstond het probleem dat plantveredelaars geen beschermd materiaal mochten gebruiken voor het ontwikkelen van een nieuw ras, zonder toestemming van de octrooihouder.
Zo maakte het Amerikaanse Monsanto gebruik van dit octrooirecht om patent aan te vragen voor broccoli met een lange steel. Syngenta, een Zweeds bedrijf, kreeg octrooi voor een minder waterige tomaat. Voor deze multinationals zijn de patenten erg gunstig. Kleine bedrijven daarentegen vrezen voor de monopoliepositie van de multinationals. Hiermee wordt immers hun mogelijkheid voor verdere ontwikkeling van zaden beperkt.
Volgens kwekers zijn vormen octrooien daarom een gevaar voor de ontwikkeling voor nieuwe, beter groenten. Als zij niet de zaden van hun concurrenten mogen gebruiken wordt de verbetering van de groenten vertraagd. Ook kunnen kleine veredelingsbedrijven patenten minder makkelijk aanvechten.
Er kan nog wel octrooi worden aangevraagd op zaden die niet door klassieke veredeling zijn ontstaan, maar bijvoorbeeld door genetische manipulatie.