Asielzoekers mogen voortaan langer werken, 24 weken-eis mogelijk van tafel

Asielzoekers die in Nederland een baan hebben gevonden, mogen langer werken dan de nu toegestane 24 weken per jaar. Dat heeft de rechtbank in Arnhem onlangs geoordeeld. De zogeheten ‘24 weken-eis’ mag voortaan geen reden meer zijn om statushouders een werkvergunning (en daarmee toegang tot de arbeidsmarkt) te ontzeggen. 

Twee maanden geleden presenteerde Karien van Gennip, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het plan ‘statushouders aan het werk’ aan de Tweede Kamer. De kern van dat plan is dat asielzoekers die in Nederland een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen, de zogenoemde statushouders, hier zo snel mogelijk aan het werk moeten. Een baan zou deze asielzoekers immers kunnen helpen om de Nederlandse taal te leren, waardoor ze sneller zouden kunnen integreren in de samenleving. “Het is daarom essentieel dat statushouders de kans krijgen én grijpen om zo snel mogelijk aan het werk te gaan”, aldus van Gennip. Er is echter één probleem: asielzoekers mogen volgens de wet slechts de helft van het jaar werken. 

Deze regel, die ook wel de ‘24 weken-eis’ wordt genoemd, vindt zijn grondslag in een uitvoeringsbesluit die hoort bij de Wet Arbeid Vreemdelingen (Wav). De Wav is in 1995 in werking getreden en bevat allerlei regels voor asielzoekers die in Nederland een baan zoeken. Zo mag een statushouder in beginsel alleen werken als zijn asielaanvraag minimaal zes maanden in behandeling is. Verder moet het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) de betreffende statushouder een werkvergunning verlenen.

‘Ernstige belemmering’

Het UWV mag zo’n werkvergunning echter alleen  verlenen als aan de 24 weken-eis wordt voldaan. De wetgever wil met deze eis, die sinds 1 januari 2022 is opgenomen in artikel 6.2, lid 1, onderdeel c van de Wav, voorkomen dat een asielzoeker permanent bij een werkgever in dienst zou kunnen treden. Een permanente indiensttreding zou een statushouder immers het idee kunnen geven dat hij definitief in Nederland mag blijven, terwijl dat nog niet zeker is. Daarnaast moet de eis ervoor zorgen dat asielzoekers geen aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering. De gedachte hierachter is dat de situatie erg ingewikkeld wordt als een statushouder uiteindelijk geen aanspraak kan maken op een definitieve verblijfsvergunning, maar wel op een uitkering.     

Drie jaar geleden gingen er voor het eerst stemmen op om de 24 weken-eis uit de Wav te schrappen. Zo stelde de Adviesraad Migratie, een onafhankelijk adviesorgaan op het gebied van het vreemdelingenrecht, dat de eis in strijd is met Europese regelgeving. De landsadvocaat trok een jaar later na een onderzoek dezelfde conclusie. De 24 weken-eis vormt volgens hem, hoewel nog geen enkele rechter zich erover heeft gebogen, een ‘ernstige belemmering van de effectieve toegang tot de arbeidsmarkt’. 

Rechtszaak

Elvis, een asielzoeker die drie jaar geleden vanuit Nigeria naar Nederland vluchtte en bij een slachterij in Harderwijk ging werken, vond dit ook. Het UWV weigerde hem een werkvergunning te verlenen voor een tweede arbeidscontract. De uitkeringsinstantie baseerde zich hierbij voornamelijk op de 24 weken-eis. Hierop stapte Elvis, bijgestaan door Maarten van Panhuis van het maatschappelijke project RefugeeConnect, naar de rechter.

Zij stelden in de rechtbank in Arnhem dat de 24 weken-eis in strijd is met de Europese Opvangrichtlijn, die bepaalt dat elke asielzoeker toegang moet hebben tot de arbeidsmarkt. De rechter oordeelde een week geleden dat de eis inderdaad in strijd is met het doeltreffendheidsbeginsel en hierdoor onverbindend moet worden verklaard. Asielzoekers hebben door te voldoen aan de 24 weken-eis immers geen effectieve toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Het UWV mag de regel dan ook niet langer als grondslag gebruiken om werkvergunningen voor asielzoekers af te wijzen.

Van Panhuis is blij met het vonnis en spreekt van ‘een fantastische uitspraak’. Hij hoopt dat deze uitspraak ook positieve gevolgen heeft voor andere werkende asielzoekers. Elvis zou inmiddels weer in de slachterij werken en ook het UWV heeft, met een nieuwe beoordeling van Elvis’ zaak en de mogelijkheid van een hoger beroep, nog wel wat werk te verzetten.