Amerikaanse wapenfabrikant betaalt schadevergoeding na schietpartij

Een Amerikaanse wapenfabrikant gaat de nabestaanden van de slachtoffers van een school shooting 73 miljoen dollar (64 miljoen euro) aan schadevergoeding betalen. Het is voor het eerst dat een wapenfabrikant zijn aansprakelijkheid voor een school shooting erkent.

De Verenigde Staten (VS) staan van oudsher bekend om de vele schietpartijen die er bijna dagelijks plaatsvinden. Een schokkend groot aantal van deze schietpartijen vindt plaats op scholen. Zo ontdekte The Washington Post vier jaar geleden dat sinds 1999 al meer dan 187.000 scholieren een school shooting hebben meegemaakt. Het ziet er niet naar uit dat dit binnenkort gaat veranderen. Een Amerikaanse website die het aantal schietpartijen op scholen bijhoudt, meldde onlangs dat in de eerste acht weken van 2022 al tien scholen het trieste decor zijn geweest van een schietpartij.

Eén van de dodelijkste school shootings in de Amerikaanse geschiedenis vond plaats op 14 december 2012. De twintigjarige Adam Lanza schoot op basisschool Sandy Hook in de staat Connecticut 26 mensen dood, onder wie twintig kinderen. Daarna pleegde hij zelfmoord. Lanza gebruikte bij de schietpartij een semiautomatisch geweer van fabrikant Remington Arms, één van de oudste wapenfabrikanten van de VS. Het geweer was eigenlijk van Lanza’s moeder, die een groot wapenliefhebber was en haar kinderen ook had leren schieten. Zij was op die bewuste ochtend in december het eerste dodelijke slachtoffer dat haar zoon maakte. 

Bescherming van wapenfabrikanten

Er komen in de VS meer van dit soort school shootings voor dan in welk ander land dan ook. Een belangrijke reden hiervoor is dat wapenbezit in de VS niet verboden is. Sterker nog, iedere Amerikaan heeft op basis van de Grondwet het recht wapens te bezitten en te dragen. Dit grondrecht, dat in 1791 aan de Constitution werd toegevoegd, moet ervoor zorgen dat men zich kan verdedigen. Deze redenering lag ook ten grondslag aan de Protection of Lawful Commerce in Arms Act (PLCAA), die zeventien jaar geleden in werking trad. De PLCAA heeft tot doel wapenfabrikanten te beschermen tegen mogelijke aansprakelijkheid voor criminele activiteiten uitgevoerd met hun producten.

Een jaar na de schietpartij in Connecticut kwamen de praktische effecten van de PLCAA aan het licht. The New York Times constateerde na onderzoek dat wapenfabrikanten niets deden om strafbare feiten (zoals schietpartijen) met hun wapens te voorkomen. Ze voelden er bijvoorbeeld niets voor om de politie te helpen als hun wapens opdoken in een opsporingsonderzoek. “Het is niet aan ons om de wet te handhaven”, aldus één van de fabrikanten.

Rechtszaak en schadevergoeding

Nabestaanden van negen slachtoffers uit Connecticut pikten deze houding niet en klaagden zeven jaar geleden Remington Arms aan. Ze stelden onder meer dat het wapen van Lanza een militair wapen was dat nooit aan een burger had mogen worden verkocht. Remington Arms zou dan ook bestraft moeten worden voor dood door schuld. De fabrikant deed een beroep op de PLCAA, maar kreeg ongelijk bij zowel het Hooggerechtshof van Connecticut als het federale gerechtshof. Daar vond men dat de nabestaanden Remington Arms op grond van staatswetten wel degelijk konden aanklagen.

De wapenfabrikant is nu dus toch akkoord gegaan met een schikking van maar liefst 73 miljoen dollar (omgerekend zo’n 64 miljoen euro). Daarmee is Remington Arms de eerste wapenfabrikant die zijn aansprakelijkheid voor een school shooting publiekelijk erkent. Josh Koskoff, advocaat van de nabestaanden, zegt dat het zijn cliënten echter vooral ging om het ‘afdwingen van verandering’. Hij riep de andere fabrikanten dan ook op om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het gebruik van hun wapens. “De immuniteit die de wapenindustrie beschermt, is niet kogelvrij”, aldus Koskoff.