Californië daagt vijf oliebedrijven voor de rechter. De Amerikaanse staat beschuldigt de multinationals ervan leugens te hebben verspreid over de risico’s die het gebruik van fossiele brandstoffen met zich brengt. Hierdoor zou klimaatschade zijn ontstaan, die volgens de Californische autoriteiten in de tientallen miljarden dollars loopt.
Gavin Newsom, sinds vijf jaar de gouverneur van Californië, windt er bepaald geen doekjes om: oliebedrijven zouden jarenlang hebben verzwegen hoe schadelijk fossiele brandstoffen echt zijn. “Al meer dan vijftig jaar liegen de grote oliemaatschappijen tegen ons”, aldus Newsom. “Ze verdoezelen het feit dat ze allang weten hoe gevaarlijk fossiele brandstoffen zijn voor onze planeet”. Californië maakte daarom onlangs bekend vijf van de grootste olieconcerns ter wereld – Shell, ExxonMobil, Chevron, ConocoPhillips en BP – voor de rechter te dagen. Het American Petroleum Institute (API), een branchevereniging waarvan bijna zeshonderd oliemaatschappijen lid zijn, moet zich eveneens voor de rechter verantwoorden.
Winst heeft volgens Californië de hoogste prioriteit bij de oliebedrijven. Zij zouden in ruil voor een maximale winst zelfs bereid zijn om ‘de transitie naar een koolstofvrije economie doelbewust te vertragen’. De Californische autoriteiten beweren ook dat de oliebedrijven met desinformatiecampagnes de schadelijkheid van fossiele brandstoffen onder de pet willen houden, terwijl consumenten dagelijks met de klimaatveranderende gevolgen van die stoffen worden geconfronteerd. Newsom stelt dat de werkelijke schade eigenlijk niet in geld is uit te drukken, maar in ieder geval miljarden dollars bedraagt. Californië eist daarom dat de vijf oliemaatschappijen een fonds opzetten om klimaatverandering tegen te gaan.
‘Verspilling van belastinggeld’
Voorlopig lijken de oliebedrijven zelf echter niet van plan om de eisen van de Amerikaanse staat in te willigen. Zo laat Chevron in een eerste reactie weten dat klimaatverandering een mondiaal probleem is en dat de oplossing voor dat probleem niet alleen op het bordje van het bedrijfsleven ligt. Shell vindt dat de discussie over het gebruik van fossiele brandstoffen zeker moet worden gevoerd, maar zegt tegelijk dat de rechtszaal hiervoor niet de aangewezen plek is. Het API doet er nog een schepje bovenop en noemt de zaak zelfs ‘een enorme verspilling van belastinggeld’. De branchevereniging meent ook dat het gebruik van fossiele brandstoffen geen taak is voor de rechter, maar voor nationale politici.
Het is nog niet bekend wanneer de rechter in San Francisco zich over de zaak zal buigen. Duidelijk is wel dat een vonnis dat positief uitpakt voor Californië niet zonder gevolgen zal blijven voor de olie-industrie. Deskundigen menen dat zo’n vonnis het einde zou kunnen betekenen voor de winstgevendheid van de vijf oliebedrijven. Zo denkt Mark van Baal, oprichter van een beleggersgroep die zich inzet voor een ‘groener bedrijfsleven’, dat de olieconcerns op den duur failliet zouden kunnen gaan door de hoge schadevergoedingsclaims waarmee ze te maken zullen krijgen. “Dat is een heel groot risico dat ze over zichzelf hebben afgeroepen”, aldus Van Baal.
Drastische vermindering
Californië is niet de eerste Amerikaanse staat die het aan de stok heeft met de olie-industrie. Rhode Island, Baltimore en Hawaii gingen de Golden State voor toen zij officiële klachten indienden tegen verschillende oliebedrijven, waaronder Shell. Het Nederlands-Britse olieconcern heeft in ons land overigens ook al meerdere keren in de rechtszaal gestaan. Zo oordeelde de rechter twee jaar geleden nog dat Shell uiterlijk in 2030 de uitstoot van fossiele brandstoffen drastisch moet hebben verminderd. Shell ging tegen dit oordeel in hoger beroep; die zaak loopt nog en wordt volgend jaar behandeld door het gerechtshof in Den Haag.