Affectieschade: is leed uit te drukken in geld?

Dat (ernstig) letsel of overlijden als gevolg van een voorval waarvoor een ander aansprakelijk is niet alleen gevolgen heeft voor het slachtoffer, maar ook voor naasten, lijkt een feit van algemene bekendheid te zijn. Toch hebben de naasten van een slachtoffer op dit moment in Nederland geen recht op vergoeding voor het leed dat ook hen is aangedaan met het voorval.

Door Bram de Jong

Deze vorm van schade wordt affectieschade genoemd. Op dit moment heeft alleen het slachtoffer zelf recht op vergoeding van gederfde levensvreugde of pijn in de vorm van een smartengeldvergoeding. Samen met Duitsland is Nederland het enige land in Europa dat geen vergoeding voor affectieschade aanbiedt aan naasten van een slachtoffer.

Omdat de roep om vergoeding van affectieschade op te nemen in het Nederlandse rechtssysteem groeide, werd in 2010 een wetsvoorstel gedaan. Het wetsvoorstel sneuvelde in de eerste kamer. Nu doet minister van Veiligheid en Justitie van der Steur een nieuwe poging met zijn wetsvoorstel. Van der Steur stelt voor om het recht voor een vaste kring van gerechtigde bij ernstig en langdurig letsel of bij overlijden mogelijk te maken.

Vereisten vergoeding affectieschade

Om een recht te hebben op vergoeding van affectieschade, moet er sprake zijn van blijvend zwaar letsel. Hiervan is sprake wanneer er geen vooruitzicht bestaat dat de letselgevolgen verminderen, althans in die mate dat het letsel niet meer als ernstig is te aanschouwen. Om te kunnen spreken van ernstig letsel, moet er sprake zijn van een blijvend functieverlies van zeventig procent. Ook psychisch letsel (mits medisch objectiveerbaar) kan ernstig letsel veroorzaken wanneer dit psychische letsel ernstige gevolgen heeft voor het dagelijks functioneren. Een andere voorwaarde is dat je tot de vaste kring van rechthebbenden moet behoren om een vergoeding van affectieschade te kunnen vorderen. Hiervan is sprake wanneer er een ‘zeer nauwe band’ bestaat tussen het slachtoffer en de persoon die een beroep doet op vergoeding van zijn/haar affectieschade.

Vaste bedragen voor schade

In het nieuwe voorstel worden vaste bedragen toegepast waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen blijvend zwaar letsel of overlijden. De aard van de affectieve relatie en de oorzaak van het letsel of overlijden zijn andere belangrijke factoren bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding. Indien er sprake is van een misdrijf, dan is de vergoeding hoger. De bedragen worden bij Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld en kunnen ieder jaar opnieuw worden geïndexeerd. De vaste bedragen moeten voorkomen dat er pijnlijke discussies ontstaan over de intensiteit van het leed.

Is leed in geld uit te drukken?

De Vrije Universiteit van Amsterdam (hierna: VU) heeft onderzoek gedaan naar affectieschade. Eén van de resultaten was dat niet iedereen zit te wachten op een vergoeding voor affectieschade. Niet iedereen wil een bedrag koppelen aan het leed dat hen is aangedaan door het ernstige letsels of overlijden van hun geliefde. Om die reden is in het wetsvoorstel de keuzevrijheid opgenomen om een beroep te doen op vergoeding van de affectieschade. De vergoeding heeft als voornaamste doel genoegdoening. Ook speelt verzachting van het geschokte rechtsgevoel een belangrijke rol. Het maximale bedrag dat wordt voorgesteld ter vergoeding van de affectieschade is twintigduizend euro. Een rechter kan mogelijk in uitzonderlijke gevallen hier van afwijken en een hogere vergoeding toekennen.

Zoals gezegd gaat het nog om een wetsvoorstel en is het nog maar de vraag of een vergoeding voor affectieschade op deze manier in de wet wordt opgenomen. Net als bij ieder wetsvoorstel moet er voldoende steun worden gevonden in de eerste en tweede kamer. Pas daarna kan het wetsvoorstel mogelijk worden toegepast en hebben ook naasten van een slachtoffer recht op vergoeding van het leed dat hen is aangedaan door het ernstige letsel of overlijden van hun geliefde, naar aanleiding van een voorval waarvoor een ander aansprakelijk is.

Bronnen: Kamerstuk 34257, nr. 3 Onderzoek van de VU, Slachtoffers en aansprakelijkheid, deel II affectieschade 2008.