Afdeling bestuursrechtspraak schiet rechtbanken te hulp

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) neemt maatregelen als gevolg van het heersende coronavirus. Door dit virus kunnen verscheidene zittingen geen doorgang vinden. De ABRvS oordeelt dat sommige zittingen geen doorgang hoeven te vinden, indien dit praktisch en technisch niet mogelijk is.

Door Winand Kuiper

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in twee uitspraken geoordeeld dat rechtbanken mogen afzien van het houden van zittingen waarop zij uitspraken in het openbaar uitspreken. Ook mogen de rechtbanken tijdelijk afzien van het horen van vreemdelingen.

Het betreft hier een aangepaste werkwijze. De ABRvS wijst erop dat het niet door laten gaan van dit soort zittingen geen automatisme mag zijn. Alleen als het praktisch en technisch onmogelijk is, hebben rechtbanken het recht om de zittingen te annuleren. De Afdeling stelt uitdrukkelijk dat de aangepaste werkwijze niet een manier van werken is die na de coronacrisis mag doorgaan.

Openbaarmakingszittingen

De eerste uitspraak van de ABRvS gaat over openbaarmakingszittingen. Deze zittingen worden gehouden, zodat belangstellenden kennis kunnen nemen van de uitspraak. Naast de openbaarmakingszitting wordt de uitspraak normaliter alleen toegezonden aan de partijen.

Nu de gebouwen van de rechtbanken zijn gesloten, kunnen deze zittingen vaak niet doorgaan. De Afdeling vindt het terecht dat de zittingen onder de huidige omstandigheden worden opgeschort.

Alternatieven voor de openbaarmakingszittingen worden ook genoemd. Zo kan er een proces-verbaal worden opgemaakt van alle uitspraken van een bepaalde dag. Dit proces-verbaal is dan toegankelijk voor belangstellenden. Een ander alternatief is het publiceren van de uitspraken op www.rechtspraak.nl.

Vreemdelingenverhoor

De tweede uitspraak van de Afdeling gaat over het horen van vreemdelingen. Door de crisis is het niet mogelijk om met advocaten, tolken, IND-medewerkers en vreemdelingen een fysieke zitting te houden. De ABRvS is van oordeel dat de rechtbank onderzoek moet doen naar de mogelijkheden om een vreemdeling te horen.

Een videoverbinding zou een goed alternatief zijn geweest, maar dit stuit op veel technische problemen bij de rechtbanken. Als er geen alternatieven zijn en het verhoor echt niet door kan gaan, is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank een vreemdeling niet hoeft te horen, ook al stemt de advocaat hier niet mee in. Dit mag echter geen automatisme zijn, aangezien het horen van een vreemdeling essentieel is voor de rechtszaak. De Afdeling vindt daarom dat de rechtbank altijd een belangenafweging moet maken.