Om aan de coronavoorschriften te kunnen voldoen, kiezen sommige deurwaarders ervoor om een gerechtelijke mededeling in een gesloten envelop door de brievenbus te doen in plaats van het afschrift af te geven aan de geadresseerde zelf. Volgens advocaat-generaal De Bock is een dergelijke ‘corona-betekening’ echter niet in overeenstemming met de bestaande wettelijke regels.
Door Kirsten Rolloos
De conclusie van advocaat-generaal De Bock heeft betrekking op een beroep in cassatie tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. In deze zaak zijn op 30 maart 2020 het oproepingsbericht en de procesinleiding betekend aan het woonadres van de verweerders in cassatie. De deurwaarder heeft het exploot in een gesloten envelop door de brievenbus gedaan, omdat hij in verband met de door de overheid afgekondigde maatregelen omtrent het coronavirus “geen contact kan/mag zoeken met iemand aan wie rechtsgeldig afschrift kan worden achtergelaten”. De advocaat-generaal bespreekt in haar conclusie of deze manier van betekenen in overeenstemming is met de wettelijke regels.
Betekeningsvoorschriften
In artikelen 45-66 Rechtsvordering (Rv) zijn regels neergelegd over de betekening van exploten. Bij een ‘corona-betekening’ zijn voornamelijk artikel 46 en 47 Rv van belang. Artikel 46 lid 1 Rv geeft de deurwaarder drie mogelijkheden waarop hij exploot kan doen, namelijk: aan de geëxploteerde in persoon, aan een huisgenoot van de geëxploteerde of aan een andere persoon die zich bevindt op het huisadres van geëxploteerde. Volgens artikel 47 lid 1 Rv kan de deurwaarder, in het geval dat hij of zij het exploot niet kan betekenen op grond van artikel 46 lid 1 Rv, een afschrift van het exploot in een gesloten envelop achterlaten aan het woonadres van degene voor wie het exploot is bestemd. Uit de wettekst volgt dat betekening volgens artikel 47 lid 1 Rv pas aan de orde komt als betekening op grond van artikel 46 lid 1 Rv niet mogelijk is.
Corona-betekening
De Bock is van mening dat een deurwaarder ook in tijden van corona, met inachtneming van risicobeperkende maatregelen, eerst moet proberen een exploot in persoon te betekenen. Volgens de advocaat-generaal zou het ook met inachtneming van de anderhalvemetermaatregel “in beginsel mogelijk moeten zijn voor de deurwaarder om bij iemand aan te bellen, het exploot voor de deur op de grond te leggen, naar achteren te stappen, af te wachten of er wordt opengedaan en af te wachten of degene voor wie het exploot bestemd is het exploot van de grond oppakt en in ontvangst neemt.” Deurwaarders kunnen aansluiting zoeken bij de werkwijze die pakketbezorgers en maaltijdbezorgers op dit moment hanteren.
Nu deurwaarders meer risico lopen op een agressieve bejegening als ze bij iemand aanbellen, kan het voor een deurwaarder verstandig zijn om veiligheidshalve méér dan 1,5 meter afstand te houden. Ook zou de deurwaarder kunnen overwegen een mondkapje te dragen. Indien het in een concrete situatie niet verantwoord is voor de deurwaarder om in persoon te betekenen, zal de deurwaarder in het exploot moeten vermelden dat en waarom dat het geval is.