De procureur-generaal bij de Hoge Raad, Jos Silvis, ziet onvoldoende aanknopingspunten voor een strafrechtelijk onderzoek tegen ministers en staatssecretarissen in de toeslagenaffaire en adviseert daarom ook om dat niet te doen. Dit advies is een uitkomst van een oriënterend onderzoek.
Door Gracièla van Duinkerken
Advocaat Vasco Groeneveld deed op 12 januari namens een groep gedupeerden van de kinderopvangtoeslagzaak aangifte tegen ministers Tamara van Ark (Medische Zorg), Wopke Hoekstra (Financiën) en Eric Wiebes (Economische Zaken). Daarnaast werden voormalig staatssecretaris van Financiën Menno Snel en oud-minister Lodewijk Asscher in de aangifte betrokken. Op 3 februari deed de advocaat ook aangifte tegen Mark Rutte. Volgens Groeneveld hebben de bewindslieden zich schuldig gemaakt aan een ambtsmisdrijf en nalatigheid.
Protocol
Voor aangifte tegen bewindspersonen geldt een protocol. Volgens dat protocol begint de procureur-generaal bij de Hoge Raad een oriënterend onderzoek dat gericht is op de vraag of er aanknopingspunten zijn voor een opsporingsonderzoek. Na het oriënterende onderzoek informeert hij of zij de minister van Justitie en Veiligheid. De procureur-generaal kan niet naar eigen inzicht tot strafvervolging overgaan, maar dient daarvoor opdracht te krijgen van de regering of de Tweede Kamer.
Wettelijke tekortkomingen
Volgens procureur-generaal Silvis was de toeslagenaffaire een gevolg van wettelijke tekortkomingen. Dat ouders in het toeslagensysteem tegen grote problemen aan konden lopen is volgens het advies ‘bij het opstellen van de wetgeving niet onderkend’. Ook de juridische middelen voor rechtsbescherming zijn onvoldoende in de wet opgenomen. Dat is echter onvoldoende aanleiding om tot strafvervolging over te gaan. De problemen rondom de toeslagenaffaire zijn volgens Silvis namelijk niet te herleiden tot vervolgbare ambtsdelicten. Daarnaast is de aangifte grotendeels gebaseerd op de ondervraging van de bewindslieden door de parlementaire commissie. Die ondervraging mag wettelijk niet als bewijs worden gebruikt in een strafvervolging. Omdat volgens Silvis in een parlementaire democratie ‘de politieke verantwoording voorop hoort te staan’, raadt hij strafvervolging af.
Minister Grapperhaus volgt het advies van de procureur-generaal op. Middels een brief aan de Tweede Kamer heeft hij laten weten dat de regering geen opdracht zal geven om de ministers en staatssecretarissen in de toeslagenaffaire rond de kinderopvang te vervolgen. Als de Tweede Kamer wel wil dat er desondanks een opsporingsonderzoek wordt gedaan, kan de Kamer dat besluiten en dat aan dezelfde procureur-generaal opdragen.