Acht geadopteerden uit Sri Lanka stellen de Staat aansprakelijk vanwege nalatigheid bij hun adoptie in de jaren tachtig. Volgens hen is er gefraudeerd met hun adoptiepapieren en heeft de Staat de adopties ten onrechte toegestaan. Ze willen dat de Staat die nalatigheid erkent en de kosten vergoedt die zijn gemaakt om hun afkomst te achterhalen.
Uit het rapport van de commissie-Joustra in 2021 bleek dat de Nederlandse staat vanaf het begin van de jaren tachtig meermaals op de hoogte werd gesteld van de misstanden vanuit Sri Lanka. De commissie deed op verzoek van de overheid onderzoek naar de rol van Nederland bij interlandelijke adoptie. Er zou onder meer sprake zijn van babyfarming en kinderroof. De Nederlandse staat zou niet hebben ingegrepen en kwam ook niet met oplossingen.
Pas in 1997 kwam er een einde aan deze adopties. In de periode van 1973 tot 1997 zijn er in totaal 3.400 kinderen uit Sri Lanka naar Nederland gehaald. Meer dan 2.400 kinderen kwamen via bemiddelingsbureau Flash naar Nederland. Dit bemiddelingsbureau is inmiddels opgeheven en werd meermaals in verband gebracht met misstanden rond adoptie.
Overheid faalt
“We willen dat de rechter vaststelt dat de overheid aansprakelijk is voor de schade die deze acht mensen hebben geleden”, aldus advocaat Mark de Hek, die de geadopteerde mensen bijstaat. Volgens hem zijn er zichtbaar namen op paspoorten veranderd en staan in de adoptiedossiers tegenstrijdige geboortedata, geboorteplaatsen en namen van biologische ouders. Daarnaast zouden vier van de acht geadopteerden zogenaamd een tweeling zijn, maar DNA-tests laten zien dat dit niet klopt.
“Deze mensen ondervinden nog dagelijks de gevolgen van de fraude bij hun adoptie: ze weten niet wie hun familie is of ze dragen een verkeerde naam of geboortedatum”, aldus De Hek. Het zou duidelijk zijn geweest dat de organisaties en dossiers onjuist waren. “De overheid heeft weggekeken en daarmee is de staat aansprakelijk voor de gevolgen.” De acht geadopteerden zijn allen geadopteerd via de stichting Flash.