Het nieuwe kabinet wil het aantal acute uithuisplaatsingen van minderjarigen drastisch terugdringen, meldt de NOS. Het aantal spoedverzoeken om kinderen per direct uit huis te plaatsen neemt al langere tijd toe. Deskundigen plaatsen grote vraagtekens bij de toepassing van dit soort uithuisplaatsingen.
Bij een reguliere uithuisplaatsingsprocedure worden voorafgaand aan de rechterlijke beslissing de ouders van het kind gehoord. Bij spoedverzoeken is er sprake van ernstig acuut gevaar voor het kind, bijvoorbeeld bij misbruik of mishandeling. “Ik word dan gebeld over een acute situatie. Bijvoorbeeld een moeder die in een psychose is geraakt. Dan moet je op dat moment een beslissing nemen. Een duivels dilemma”, aldus kinderrechter Peter Björn Martens. In dergelijke situaties is geen tijd voor uitgebreid onderzoek en moet de rechter direct een beslissing nemen. Hierbij baseert hij zich dus enkel op de informatie van de Raad van de Kinderbescherming en de hulpverlening. De rechter kan er dan voor kiezen het kind direct bij een gezinsvoogd onder te brengen, de zogeheten voorlopige ondertoezichtstelling. Dit kan voor een periode van drie maanden, waarin er tijd is voor meer onderzoek. Daaronder valt ook het horen van ouders, wat soms pas twee weken na de uithuisplaatsing plaatsvindt.
Het proces is vaak traumatisch voor zowel de ouders als het kind. Hoe langer het kind uit huis wordt geplaatst, hoe moeilijker de eventuele terugkeer wordt. Kinderrechter Bart Tromp is dan ook van mening dat deze termijn drastisch verkort moet worden. Om dit te bewerkstelligen stelt hij voor een soortgelijke procedure in te voeren als bij crisissituaties in de zorg: “Dan neemt de burgemeester een beslissing. Binnen drie dagen komen betrokkenen bij elkaar en wordt er een advocaat toegevoegd. Dan kijk je of een uithuisplaatsing moet worden voortgezet.”
Motivatiegebreken
Rechters moeten hun uitspraken ook beter motiveren. “Het begrip acuut of ernstig gevaar wordt soms te ruim geïnterpreteerd,” stelt hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning. Volgens kinderpsychiaters komt het te vaak voor dat er geen actuele dreiging is, maar dat een kind toch uit huis wordt geplaatst. Een spoeduithuisplaatsing zou slechts in zeer uitzonderlijke gevallen moeten worden toegepast. Toch is op dit moment ongeveer een derde van het totale aantal uithuisplaatsingen een spoedaanvraag.