1 jaar na de WWZ

De Wet Werk en Zekerheid (WWZ) van Lodewijk Asscher (PvdA) is inmiddels alweer ruim één jaar van kracht. De WWZ was gefaseerd ingevoerd in 2015. Op 1 januari zijn de eerste wijzigingen geldend recht geworden en de nieuwe regels van het ontslagrecht gelden sinds 1 juni 2015. Hoe staat het er één jaar later voor? Doet de wet wat het moet doen?

Door Bram de Jong

De WWZ hield de gemoederen flink bezig al voordat de wet in werking trad. Ook na inwerkingtreding was er genoeg discussie. De wet zou het tegenovergestelde bereiken van wat het doel van de wet was; namelijk sneller, eenvoudiger, eerlijker en goedkoper ontslagrecht. Ook ik ben bezig geweest met de ontwikkelingen sinds de invoering van de WWZ en heb hierover mijn afstudeeropdracht voor mijn studie HBO-Rechten gemaakt.

Verschillende onderzoeken tonen aan dat het aantal afwijzingen van ontbindingsverzoeken van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter sterk is toegenomen. Voorheen werd zo’n 90% van de verzoeken toegewezen. Nu wordt rond de helft van het aantal verzoeken afgewezen. Hoe komt dit?

Een verklaring is te vinden in het feit dat de (redelijke) ontslaggronden die limitatief in de wet zijn opgenomen niet meer mogen worden gecombineerd om zo een gerechtvaardigd ontslag te bewerkstelligen. Een cocktail van verschillende gronden is niet meer mogelijk. Aan één grond dient dus volledig te zijn voldaan. Dit vraagt om een goed dossier van de werkgever. Zonder voldoende onderbouwd dossier zal een ontbindingsverzoek niet slagen.

Een ander discussiepunt zijn de nieuwe beëindigingsvergoedingen, de nieuwe transitievergoeding en de billijke vergoeding bij ernstige verwijtbaarheid.[1] De transitievergoeding is ongeveer 1/3 van de oude kantonrechtersformule die werd gehanteerd bij het ontslag via de kantonrechter. De huidige totale vergoeding (transitievergoeding + billijke vergoeding) ligt zo’n 20% lager dan de oude formule. De werknemer krijgt dus een kleinere zak geld mee na ontslag, maar krijgt deze zak ook als hij wordt ontslagen via het UWV, dat was voorheen niet zo.

Bij de parlementaire behandeling in de Eerste Kamer is een motie aangenomen, de Motie Backer. Hierin is opgenomen dat de wet één jaar na inwerkingtreding van het ontslagrecht zou worden geëvalueerd door de regering en dat de resultaten van de evaluatie in juli 2016 zouden worden gepresenteerd. Het is dus nog even wachten daarop.

Ook op een groot onderzoek van de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) is het nog even wachten. Zij komen eind juni met de resultaten van hun onderzoek naar de werking van de WWZ in de praktijk.

Hoe het ook zij, uit de laatste cijfers van het CBS blijkt dat het aantal vaste contracten is toegenomen met 5.000 en dat het aantal flex contracten juist in afgenomen met 12.000. Één doel van Asscher lijkt daarmee behaald, namelijk het creëren van meer echte banen. De verdere resultaten zullen nog even moeten worden afgewacht.

[1] C.J. Frikkee & M.E. Smorenburg. Berekening van een billijke vergoeding. AR. 2016, nr. 11.