ECLI:NL:RBDHA:2021:5431 (Celstraf voor pedofiele Officier van Justitie)

Rb. Den Haag, 31 mei 2021, celstraf voor pedofiele Officier van Justitie
(ECLI:NL:RBDHA:2021:5431)

Door Sebastian Cornielje

Essentie

Een voormalig hoofdofficier van justitie is veroordeeld voor vijf maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het plegen van ontucht met een minderjarige jongen waarmee hij in 2016 meerdere malen seks heeft gehad. De oud-OvJ heeft de jongen overgehaald seksuele handelingen te verrichten tegen betaling, waarbij het bereik dat door de media is verwezenlijkte over de zaak een grote kras op het blazoen van het Openbaar Ministerie op heeft geleverd.

Rechtsvraag

In hoeverre was de grote media-aandacht die zaak heeft gehad aanleiding tot vermindering van de op te leggen straf? De rechtbank stelt dat de uitspraak niet bepaald zal worden door de aanzienlijke aandacht die de zaak in de media heeft gehad.  De straf zal zodoende niet lager uitvallen. Het feit dat de zaak langer heeft geduurd dan redelijk te verwachten valt, is voor de rechtbank echter wel aanleiding om een straf van vijf maanden op te leggen in plaats van de oorspronkelijk verwachtte zes maanden.

Inhoud

Een voormalig plaatsvervangend hoofdofficier van justitie heeft tegen betaling van chips, bier, sigaretten en geld een minderjarige jongen meermaals overgehaald seksuele handelingen te verrichten in 2016. Bij aanvang van de zaak was er een groeiende belangstelling naarmate deze bij de media aan het licht kwam, hetgeen resulteerde in een groot bereik. De rechtbank stelt desalniettemin vast dat de grote media-aandacht geen reden is voor strafvermindering. De verdachte krijgt echter wel een maand aftrek voor de onredelijk lange tijd die de procedure heeft ingenomen. Een ander punt van orde binnen de procedure was de vraag in hoeverre er sprake was van een schending van de fundamentele beginselen op een behoorlijke procesorde, doordat de zaak oorspronkelijk behandeld werd door Officieren van Justitie uit het Amsterdamse arrondissementsparket. De rechtbank stelt echter dat er geen sprake is van een inbreuk op de goede procesorde, aangezien de zaak in deze periode nog steeds onder het feitelijk gezag was van de Haagse parketleiding. Voor de rechtbank vormde dit geen verder probleem inzake de procesorde. De uiteindelijke straf is vijf maanden onvoorwaardelijke celstraf, mede door de aanzienlijke schade die de verdachte heeft geleverd met betrekking tot het aanzien van het Openbaar Ministerie.