Rechtbank Midden-Nederland 11 juli 2024, Eindexamen ongeldig na vondst spiekbriefje
(ECLI:NL:RBMNE:2024:4132)
Essentie
Het eindexamen is terecht ongeldig verklaard na de vondst van een spiekbriefje.
Inhoud vonnis
De feiten
Eiser heeft op 15 mei 2024 het centraal eindexamen Nederlands afgelegd. Na afloop van het eindexamen vond een examensecretaris een spiekbriefje op de verwarming. De beschreven kant lag naar boven, zodat het briefje leesbaar was voor eiser. De gedaagde heeft het eindexamen Nederlands van de eiser daarom ongeldig verklaard. Eiser ontkent dat zij het spiekbriefje heeft gebruikt.
Aan de voorzieningenrechter ligt de vraag voor of het eindexamen Nederlands van 14 mei 2024 alsnog inhoudelijk beoordeeld moet worden en het resultaat als geldig eindcijfer moet worden vastgesteld.
De beoordeling
Artikel 8.1 van het examenreglement van de school bepaalt dat de rector maatregelen kan nemen als een kandidaat zich aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt. Gedaagde heeft op 17 mei 2024 een besluit genomen om het eindexamen van eiser ongeldig te verklaren en de eiser de mogelijkheid gegeven om het eindexamen opnieuw te maken, en zo nodig, nog een keer te herkansen.
De vraag of het spiekbriefje gedurende het eindexamen op de radiator heeft gelegen en of eiser hiervan gebruik heeft gemaakt, maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet uit. De vondst van het spiekbriefje was een afwijkende situatie en daarmee een onregelmatigheid.
Vast is komen te staan dat het spiekbriefje door eiser is gemaakt, door haar is meegenomen naar school en ook door haar toedoen op de radiator terecht is gekomen. Dit maakt dat eiser deze onregelmatigheid heeft veroorzaakt en zich er dus schuldig aan heeft gemaakt.
De gedaagde heeft als rector van de middelbare school een beoordelingsvrijheid of en welke maatregel in de gegeven omstandigheden wordt opgelegd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gedaagde het besluit voldoende zorgvuldig heeft genomen en in redelijkheid tot de opgelegde maatregel heeft kunnen komen. De gedaagde kan als rector een situatie als deze niet ongestraft laten. Dat veroorzaakt ongewenste precedentwerking. Bovendien moet de school er voor instaan dat het eindexamenwerk van haar leerlingen authentiek is en bij het eindexamen Nederlands van de eiser kan de gedaagde dat niet meer garanderen. De gedaagde kon niet anders dat het eindexamen ongeldig verklaren. Daar komt bij dat de gedaagde het besluit heeft genomen in onderling overleg met de onderwijsinspectie en voor de minst zware maatregel heeft gekozen.
De beslissing
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt haar in de proceskosten van € 1.581,-, te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van de betekening als eiser niet tijdig aan de veroordelingen uit dit vonnis voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.