ECLI:NL:PHR:1959:AG2042 (Eelman/Hin)

Hoge Raad 11 december 1959 (Eelman/Hin)
(ECLI:NL:PHR:1959:AG2042)

Essentie

In casu gaat het om de vraag of een koopovereenkomst op grond van een geestelijke stoornis krachtens artikel 3:34 BW vernietigbaar is wanneer de koper krachtens artikel 3:35 BW er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat de verkoper het goed ook echt wilde verkopen.

Rechtsregel

Rechtshandelingen van handelingsonbekwamen zijn vernietigbaar indien duidelijk sprake is van wilsontbreken krachtens artikel 3:33 BW. Hierbij is van belang of de wederpartij van de handelingsonbekwame er gerechtvaardigd op heeft kunnen vertrouwen dat de onbekwame wel handelingsbekwaam was. Als dit het geval is, is de overeenkomst geldig.

Inhoud arrest

In casu heeft Eelman in 1954 besloten zijn boerderij te verkopen. Hij verkoopt deze voor een goede prijs aan de wederpartij van deze zaak: Hin. Het probleem ontstaat wanneer het op de levering van de boerderij aankomt op 1 juli van hetzelfde jaar. Eelman weigert namelijk om aan deze levering mee te werken. Hij geeft aan dat hij niet meer aan de koopovereenkomst gebonden wil zijn. Eelman geeft hierbij aan schizofreen te zijn, hij zag namelijk geesten. Het feit dat hij geesten zag was dan ook de reden dat hij de boerderij wilde verkopen.

Vervolgens beroept Eelman zich op artikel 3:34 BW. Wanneer iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord iets heeft verklaard, wordt namelijk geacht dat de wil die met de verklaring overeenstemde ontbreekt. Hierbij moet de verklaring nadelig zijn geweest voor de geestelijk gestoorde. De uitzondering hierop is dat het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien. Als verweer beroept Hin zich op het gerechtvaardigd vertrouwen krachtens artikel 3:35 BW. Hij had er namelijk op mogen vertrouwen dat hij de boerderij van Eelman kon kopen.

Volgens de Hoge Raad is een aantal factoren in casu van belang. Om te beginnen moet worden gekeken naar het geldbedrag dat Eelman zou ontvangen voor de verkoop van boerderij: in casu was dit een normale prijs. Verder is het essentieel om vast te stellen of Eelman ook echt een geestelijke stoornis had terwijl hij de koopovereenkomst aanging. Als Eelman inderdaad tijdens het sluiten van de overeenkomst handelingsonbekwaam was, is de vraag of Hin zich kan beroepen op het feit dat hij echt dacht dat Eelman bekwaam was. In onderhavige zaak had Hin niet kunnen weten dat Eelman handelingsonbekwaam was. De koopovereenkomst is derhalve geldig.