Van Doesburg/Tan, HR 9 november 2001
(ECLI:NL:HR:2001:AD3985)
Door Julia Verschoor
Essentie
In casu is de werkgever krachtens art. 6:170 BW aansprakelijk voor een ongelukje op de werkvloer.
Rechtsregel
De eisen voor eigen schuld bij de werknemer zijn streng. Dit is pas aan de orde indien er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Het gaat namelijk om schade geleden binnen een dienstverband en de werkgever bepaalt deze werkomstandigheden. Behoudens opzet of bewuste roekeloosheid komt dit voor rekening van de werkgever.
Inhoud arrest
Van Doesburg is sinds 1 april 1992 als apothekersassistente werkzaam in een apotheek in Zwijndrecht. Zij staat in dienst bij Tan. Van Doesburg is op 6 november 1992 tijdens haar werkzaamheden in de apotheek tegen een openstaande lade van een medicijnkast aangelopen. Zij kwam met haar voorhoofd en linkeroog tegen het puntje van een van de bovenste laden van de kast aan. Hierdoor is zij ten val gekomen en heeft zij ernstig letsel opgelopen.
De laden van de medicijnkast hebben een mechanisme dat de lade na het openen automatisch weer sluit. Het is echter ook mogelijk om de lade ‘vast te zetten’. Een van de werkneemsters van Tan heeft de lade waar Van Doesburg tegenaan gelopen is kort daarvoor vastgezet. Van Doesburg dagvaardt daarom haar werkgever op grond van art. 6:170 BW tot vergoeding van de door haar geleden materiële en immateriële schade.
Tan stelt dat zijn werkneemster niet onrechtmatig jegens Van Doesburg heeft gehandeld en dat er sprake is van eigen schuld. De rechtbank oordeelt dat het gedrag van de werkneemster onrechtmatig is en verwerpt het eigen schuld verweer. Tan gaat in appèl bij het hof. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat door het bewust vastzetten van een lade, welke zich op hoofdhoogte bevindt en die normaal gesproken dichtgaat, gevaarscheppend is. Helemaal gezien het feit dat Van Doesburg de drukste looproute in de apotheek bewandelde en dat werknemers zich al eens eerder aan een van de laden hebben gestoten. Het hof honoreert echter wel het beroep op eigen schuld, aangezien Van Doesburg bekend was met de praktijk en er voldoende ruimte overbleef om de openstaande lade te passeren. De schade zou te rekenen zijn aan haar eigen onoplettendheid. Het hof stelt daarom 50% eigen schuld vast. Van Doesburg gaat in cassatie ten aanzien van de gedeeltelijke toewijzing van eigen schuld.
De Hoge Raad verwerpt het arrest. Volgens de Hoge Raad kom je pas toe aan eigen schuld van de werknemer als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Het gaat namelijk om schade binnen een dienstverband en de werkgever bepaalt deze werkomstandigheden. Behoudens opzet of bewuste roekeloosheid komt dit voor rekening van de werkgever. Dat Van Doesburg in een snelle looppas liep, kan er niet toe leiden dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en doet de zaak zelf af door bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank.