ECLI:NL:HR:1998:ZC2660 (Mooijman/Netjes)

Hoge Raad 29 mei 1998, feitelijke samenwerking
ECLI:NL:HR:1998:ZC2660

Essentie

In het arrest staat de vraag centraal of een partij zich kan verhalen op een partij waar geen overeenkomst mee is gesloten.

Rechtsregel

In het geval er sprake is van een zodanige feitelijke samenwerking dat partijen van elkaar afhankelijk zijn, maar waar geen overeenkomst bestaat, kan niet-nakoming of gebrekkige nakoming van de een ertoe leiden dat de daaruit voortvloeiende schade aan de ander vergoed dient te worden.

Overweging:
(…) Bij de beoordeling van de klachten moet ervan worden uitgegaan dat hier, ofschoon tussen partijen geen overeenkomst bestaat, wel sprake is van een feitelijke samenwerking, die onder meer hierdoor wordt gekenmerkt dat Mooijman haar werkzaamheden slechts kon verrichten indien de bouwkundige aanpassingen aan de eisen voldeden. Een zodanige feitelijke samenwerking zal in beginsel meebrengen dat Netjes niet alleen jegens haar contractuele wederpartijen – de kopers van de woningen – maar ook op grond van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens Mooijman gehouden is de aanpassingen deugdelijk uit te voeren, waaruit voortvloeit dat zij in geval van niet-nakoming van deze verplichting de door Mooijman dientengevolge geleden schade dient te vergoeden (…).

Inhoud

In onderhavige zaak zijn twee overeenkomsten gesloten: een overeenkomst tussen de koper en bouwbedrijf Netjes voor de bouw van een villa en een overeenkomst tussen de koper en Mooijman voor de bouw van een serre aan de villa. Netjes heeft de koper geïnformeerd over de mogelijkheid van een serre en heeft aangegeven rekening te zullen houden met de aanleg van de serre tijdens de bouw van de villa. Op enig moment later blijkt dat die aanpassingen gebrekkig zijn. Mooijman is dan ook degene die de aanvankelijk gebouwde muren vervangt door spouwmuren, maar vordert de hierdoor geleden schade wel van Netjes.