ECLI:NL:HR:1989:AD0992 (Kempkes/Samson)

Kempkes/Samson, 22 december 1989
ECLI:NL:HR:1989:AD0992 (niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl)

Door Austin Ellinor
 
Essentie
Het arrest Kempkes/Samson gaat over de verhouding tussen een kortgeding-vonnis en de uitkomst van een bodemprocedure. In casu draait het om de vraag of Samson, nu hij de koopovereenkomst niet heeft ondertekend, gehouden is het totaal aan dwangsommen te voldoen aan Kempkes. Dit is hem namelijk in een kort geding opgelegd, maar door de rechtbank en het gerechtshof is echter bepaald dat er helemaal geen sprake was van een koopovereenkomst.

Rechtsregel
Het verschuldigd zijn van bedragen op basis van een dwangsom die vastgesteld is in een kort geding, wordt niet gewijzigd door een anders luidend oordeel in de bodemprocedure.

Inhoud casus
Samson en Kempkes willen een koopovereenkomst met elkaar aangaan voor een pand in Hillegom. Kempkes is hier de verkoper van, Samson is de koper. De koopovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd, maar Samson ondertekent deze koopovereenkomst niet en weigert mee te werken aan de overdracht van het pand.

Kempkes spant vervolgens een kort geding aan tegen Samson, om zo toch van het pand af te komen. Hij vordert dat Samson meewerkt aan de overdracht van het pand waarvoor de partijen in eerste instantie een koopovereenkomst met elkaar aan zijn gegaan. De vordering van Kempkes wordt toegewezen en uitvoerbaar bij voorraad verkaard, met een dwangsom van 1000 gulden per dag.

Toch wil Samson nog steeds niet meewerken. Zo loopt de dwangsom hoog op. Uiteindelijk eist Kempkes alleen nog maar het volledige bedrag van de dwangsom. Hiervoor gaat Kempkes naar de rechtbank.

De rechtbank en het hof beslissen dat niet is bewezen dat de gestelde koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat de vorderingen van Kempkes tot vergoeding van schade en betaling van de dwangsommen afgewezen moet worden.

De Hoge Raad oordeelt echter wel in het voordeel van Kempkes:
Het hof heeft miskend dat de vordering van Kempkes betrekking heeft op dwangsommen die zijn verbeurd niet wegens het niet-nakomen van de koopovereenkomst, maar wegens het niet-voldoen aan het in kort geding gegeven rechterlijk bevel en dat de verschuldigdheid van op die grond verbeurde dwangsommen niet wordt opgeheven door een oordeel in de bodemprocedure dat anders luidt dan dat van de rechter in kort geding.”

Het totaal aan dwangsommen is Samson wel degelijk aan Kempkes verschuldigd. De Hoge Raad stelt dat dit ook het geval is als de andere partij in de bodemprocedure in het gelijk is gesteld. De vorderingen van Kempkes hebben namelijk niet langer te maken met de niet-nakoming van een koopovereenkomst. Kempkes vordert nu alleen de dwangsommen en dit is Samson aan het verschuldigd omdat Samson een rechterlijk bevel niet heeft nageleefd.