ECLI:NL:1987:AC2558 (Kriek/Smit)

Hoge Raad 12 juni 1987, Kriek/Smit
(ECLI:NL:HR:1987:AC2558)

Essentie

Uitsluiting van elke gemeenschap. Vergoedingsrecht, gebaseerd op de goede trouw.

Rechtsregel

In beginsel dient de echtgenoot op wiens naam het goed staat de financierende echtgenoot het nominale bedrag te vergoeden. Omstandigheden van het geval kunnen er echter voor zorgen dat deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarvoor dient de investering er een te zijn in de echtelijke woning. Eveneens dient er een onverwachte waardestijging van die woning plaatsgevonden te hebben. Ten slotte mag de echtgenoot op wiens naam het huis staat, niet verwacht hebben dat hij met de enkele teruggave van het destijds ter beschikking gestelde bedrag zonder enige verrekening van de waardestijging van de woning kan volstaan.

Inhoud arrest

De feiten

Partijen zijn in 1958 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, inhoudende uitsluiting van elke gemeenschap. Zij woonden eerst in een aan de vrouw toebehorende woning. De verkoopopbrengst van de woning van de vrouw is in 1964 geheel gebruikt voor de aankoop van de tweede echtelijke woning. Deze woning stond op naam van beide partijen. In 1976 is de verkoopopbrengst van de tweede echtelijke woning gebruikt voor de aankoop van de derde echtelijke woning. Het huwelijk is vervolgens in 1982 ontbonden door echtscheiding.

De vrouw vorderde betaling van het aandeel in de waardevermeerdering van de tweede en derde woning. De aankoop van de tweede woning werd namelijk grotendeels uit de opbrengst van de eerste gefinancierd.  De aankoop van de derde woning vervolgens grotendeels uit de opbrengst van de tweede woning. De vrouw heeft haar vordering gegrond op onverschuldigde betaling die door de man te kwader trouw zou zijn ontvangen in de zin van art. 1398 BW (oud). De vordering is subsidiair gegrond op ongerechtvaardigde verrijking.  Meer subsidiair is de vordering gegrond op de eisen van de goede trouw. Deze eisen moeten ook bij uitsluiting van elke gemeenschap door echtgenoten jegens elkaar in acht worden genomen.

De beoordeling

Voorop moet worden gesteld dat tussen echtgenoten vergoedingsrechten kunnen ontstaan, doordat de goederen die gedurende het huwelijk op naam van de een zijn verkregen, geheel of gedeeltelijk met geld van de ander zijn gefinancierd. Hierdoor ontstaan vergoedingsrechten ten bate of ten laste van de goederengemeenschap (ex artt. 1:95 lid 2, 1:96 lid 2 en 1:127 BW). Dit geldt ook in de gevallen waarin zij bij huwelijkse voorwaarden elke gemeenschap hebben uitgesloten. Een vergoedingsrecht strekt in beginsel tot vergoeding van het nominale bedrag. Indien niet is voldaan aan de eisen van art. 1286 BW (oud), vindt er geen vergoedings van de rente plaats. Bovendien vindt er geen verrekening plaats van de eventuele waardeveranderingen die de gefinancierde goederen tijdens het huwelijk hebben ondergaan.

Er zijn echter uitzonderingen op deze regel op grond van de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Een uitzondering kan op haar plaats zijn in een geval waarin de betreffende gelden zijn gebruikt voor de aankoop van de echtelijke woning. Als deze woning vervolgens, door onvoorziene omstandigheden, aanzienlijk in waarde is gestegen, kan het onrechtvaardig zijn om alleen het nominale bedrag terug te betalen zonder rekening te houden met de waardevermeerdering. Daarbij zal het aankomen op de vraag of de betreffende onvoorziene omstandigheden van dien aard zijn dat de echtgenoot op wiens naam het huis staat, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten dat hij met de enkele teruggave van het destijds ter beschikking gestelde bedrag zonder enige verrekening van de waardevermeerdering van de woning kan volstaan.

Het arrest van het Hof kan niet in stand blijven en dient, na verwijzing op de meer subsidiaire grondslag, opnieuw te worden bezien.

De beslissing
  • De HR vernietigt het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 juni 1985;
  • Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing;
  • Compenseert de kosten van het geding aldus dat elke partij de hare draagt.