Jetski’s, ABRvS 18 september 2009
(ECLI:NL:RVS:2002:AE7801)
Door Sapna Gajadhar
Essentie
In deze bekende uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) staat een bekend beginsel uit het bestuursrecht centraal, namelijk het specialiteitsbeginsel. In een uitspraak van 28 april 2010 heeft de Afdeling dit begrip nader toegelicht. Het specialiteitsbeginsel houdt in dat bij het nemen van een besluit, welke de vrijheid van een burger beperkt, alleen rekening moet worden gehouden met de belangen die de relevante wet beoogt te beschermen.
Rechtsregel
De vraag die in onderhavig geval aan de orde is, is of de minister bij het vaststellen van vaargebieden voor de snelle watersport rekening moet houden met het belang van omwonenden om geluidshinder zoveel mogelijk te beperken.
Deze vraag dient negatief te worden beantwoord. De bevoegdheid om vaargebieden voor de snelle watersport vast te stellen, is gebaseerd op artikel 3 van de Scheepvaartverkeersweg. De wet geeft duidelijk aan in hoeverre en welke belangen dienen te worden beschermd. Het artikel is namelijk geplaatst in het hoofdstuk ordening van het scheepvaartverkeer op scheepvaartwegen. Hieronder valt niet het voorkomen van geluidshinder. De minister hoefde bij het vaststellen van de vaargebieden hier dan ook geen rekening mee te houden.
Inhoud uitspraak
In 1995 is de Regeling snelle motorboten Rijkswateren in werking getreden. Omwonenden van vaargebieden in Maastricht hebben de minister verzocht deze regeling te wijzigen. Ze hebben namelijk last van het geluid van de snelle watersporters. De minister heeft dit verzoek om de regeling te wijzigen afgewezen. Ook het door de omwonenden ingediende bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank is het eens met de minister. De minister hoeft namelijk geen rekening te houden met geluidshinder bij het vaststellen van vaargebieden.
De zaak kwam uiteindelijk voor bij de Afdeling. Deze heeft eerst onderzocht op welke wet de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 is gebaseerd. Deze is gebaseerd op artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet. Deze wet beoogt niet de belangen van omwonenden te beschermen tegen geluidhinder. De Afdeling heeft daarom het beroep van de omwonenden ongegrond verklaard.