ECLI:NL:HR:2011:BQ3876 (Dierenartsen in maatschap)

Hoge Raad 2 september 2011, Dierenartsen in maatschap
(ECLI:NL:HR:2011:BQ3876)

Feiten

Een groep dierenartsen werkte samen in een dierenkliniek zonder een schriftelijke overeenkomst waarin de aard van hun samenwerking was vastgelegd. Hoewel ze samenwerkten met het doel de kliniek te runnen, ontstond er een conflict over de vraag of hun samenwerking als een maatschap kon worden gekwalificeerd. Eén van de dierenartsen stelde dat sprake was van een maatschap, wat zou betekenen dat er een verdeling van winst en verlies moest plaatsvinden, en dat de aansprakelijkheid voor schulden gezamenlijk was. Een andere dierenarts betwistte dit en stelde dat er geen gelijkwaardige samenwerking was, wat essentieel is voor de kwalificatie als maatschap.

Rechtsregel

De Hoge Raad oordeelde dat een maatschap ontstaat wanneer sprake is van een samenwerking tussen twee of meer personen die zich verbinden een gemeenschappelijk doel te bereiken door inbreng van arbeid, goederen of geld (artikel 7A:1655 BW). Voor een maatschap is het essentieel dat de maten gelijkwaardig zijn en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor winst en verlies.

Inhoud van het arrest

De Hoge Raad moest beoordelen of in dit geval sprake was van een maatschap. De kern van de beoordeling lag bij de vraag of de dierenartsen gelijkwaardig samenwerkten en of er wederzijdse verplichtingen bestonden ten aanzien van de winst- en verliesverdeling. De Hoge Raad oordeelde dat inderdaad sprake was van een maatschap, omdat de dierenartsen gezamenlijk de bedrijfsvoering op zich namen en er geen hiërarchische verhouding tussen hen bestond. Dit betekende dat de dierenartsen gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de winst- en verliesverdeling en ook voor de schulden van de kliniek.

Relevantie

Dit arrest is belangrijk voor de uitleg van de kenmerken van een maatschap. Het geeft richting aan de manier waarop samenwerkingsverbanden tussen professionals, zoals dierenartsen of andere ondernemers, juridisch gekwalificeerd kunnen worden. Het benadrukt dat gelijkwaardigheid en gezamenlijke verantwoordelijkheid kernvereisten zijn voor een maatschap en verduidelijkt de gevolgen hiervan voor de aansprakelijkheid en winstverdeling.

Conclusie

De Hoge Raad heeft in dit arrest belangrijke handvatten gegeven voor de kwalificatie van een samenwerkingsverband als maatschap. Dit is van groot belang voor samenwerkingsverbanden in de praktijk, omdat de kwalificatie als maatschap juridische gevolgen heeft voor de betrokken partijen, zoals de verdeling van winst, verlies en aansprakelijkheid.