Ondernemingskamer Hof Amsterdam 17 januari 2007, Beschermingsprefs in strijd met redelijkheid en billijkheid
(ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ6440)
Feiten
Het arrest draait om een conflict binnen Stork N.V., een toonaangevende Nederlandse onderneming. In 2006 ontstonden er spanningen tussen het bestuur van Stork en een groep activistische aandeelhouders. Dit waren de hedgefondsen Centaurus en Paulson & Co. Deze aandeelhouders drongen aan op de splitsing van Stork, terwijl het bestuur vasthield aan een autonome strategie. Om zich te beschermen tegen de invloed van deze aandeelhouders, gaf het bestuur beschermingspreferente aandelen (“beschermingsprefs”) uit aan Stichting Stork. Deze actie was bedoeld om de machtspositie van het bestuur te behouden.
Rechtsvraag
De vraag die centraal stond in dit geschil was of het uitgeven van beschermingspreferente aandelen door Stork in strijd was met artikel 2:8 BW. Dit beginsel regelt de redelijkheid en billijkheid tussen vennootschap en aandeelhouders. Ook werd onderzocht of de verhoudingen binnen de onderneming zodanig waren verstoord dat er gegronde redenen waren om te twijfelen aan een juist beleid. Daarnaast werd gekeken of een enquêteonderzoek gerechtvaardigd was.
Overwegingen Hof
Het Hof van Amsterdam (Ondernemingskamer) oordeelde dat de verhouding tussen het bestuur van Stork en de activistische aandeelhouders ernstig verstoord was. Er waren gegronde twijfels over het beleid van Stork. Het conflict draaide vooral om de strategische koers van het bedrijf. Het uitgeven van beschermingspreferente aandelen werd in strijd geacht met artikel 2:8 BW. Dit omdat het disproportioneel was en gericht op het buitenspel zetten van de aandeelhouders.
De Ondernemingskamer bepaalde echter dat er geen uitbreiding van het enquêteonderzoek zou plaatsvinden naar de activiteiten van Centaurus c.s. Het onderzoek richtte zich primair op het beleid en de gang van zaken binnen Stork. De onderzoekers kregen echter ook de bevoegdheid om het gedrag van de aandeelhouders te toetsen.
Uitspraak
Het Hof bepaalde dat Storks strategie geen aanleiding gaf voor twijfel aan het gevoerde beleid, maar de verhoudingen binnen het bedrijf waren dusdanig verstoord dat er ingegrepen moest worden. De Ondernemingskamer trof de volgende onmiddellijke voorzieningen:
- Intrekking van de uitgegeven beschermingspreferente aandelen, omdat deze in strijd waren met de beginselen van redelijkheid en billijkheid.
- Stemverbod tijdens de buitengewone aandeelhoudersvergadering over voorstellen tot opzegging van vertrouwen in de raad van commissarissen.
- Benoeming van drie commissarissen met doorslaggevende bevoegdheden, om te waarborgen dat het beleid van Stork in lijn bleef met de belangen van de vennootschap en haar stakeholders.
Relevantie
Dit arrest is belangrijk omdat het de grenzen verkent van hoe ver een vennootschap mag gaan in het verdedigen van haar strategie tegen activistische aandeelhouders. De uitspraak benadrukt dat het bestuur verantwoordelijk is voor de strategie. Aandeelhouders hebben echter wel het recht hun stem te laten horen. Het uitgeven van beschermingsprefs als machtsmiddel kan in strijd zijn met artikel 2:8 BW. Dit leidde in dit geval tot de intrekking van de aandelen.
De Ondernemingskamer benadrukt ook dat de verhoudingen binnen een onderneming zodanig verstoord kunnen raken dat onmiddellijke voorzieningen noodzakelijk zijn om het voortbestaan van het bedrijf te waarborgen.