Geschillencommissie Kifid nr. 2022-0655 (Dekking reisverzekering bij verblijf in studentenkamer)

Geschillencommissie Kifid, 2 augustus 2022, Dekking reisverzekering bij verblijf in studentenkamer
(Nr. 2022-0655)

Door Zoë de Jesus Delgado

Essentie

In casu heeft een vader een doorlopende reisverzekering met bagagedekking. Zijn zoon wordt tijdens een treinreis van zijn studentenkamer in Maastricht naar zijn ouderlijk huis in Utrecht bestolen van zijn koffer met kleding. Zijn vader dient hierom een schadeclaim in bij zijn verzekering. De verzekering wijst de claim af. De geschillencommissie moet in casu beoordelen of de schadeclaim onder de dekking van de verzekering valt en of de verzekering de schade daarom moet vergoeden.

Rechtsregel

In het algemeen spraakgebruik wordt met het boeken of reserveren van een kamer, plaats of reis niet het huren van een studentenkamer op basis van een huurcontract bedoeld. Daarnaast mag de consument op basis van een melding in het online schade meldsysteem van de verzekeraar dat zijn geclaimde schade verzekerd is er niet op vertrouwen dat dit ook daadwerkelijk het geval is.

Inhoud

Een vader, de consument, heeft een doorlopende reisverzekering met bagagedekking bij Interpolis, de verzekeraar. Hierop zijn de ‘Verzekeringsvoorwaarden Doorlopende Reis Bagage’ van toepassing. De zoon van de consument wordt tijdens een treinreis van Maastricht naar Utrecht bestolen van zijn koffer met kleding. Hij was op de bewuste dag onderweg naar zijn ouderlijk huis in Utrecht vanuit Maastricht. Vanwege zijn studie woont hij hier doordeweeks, op basis van een huurcontract, in een studentenkamer. De consument heeft vervolgens een schadeclaim ingediend vanwege de gestolen koffer met kleding. De verzekeraar heeft deze claim afgewezen omdat niet aan de voorwaarden is voldaan. Hier is de consument het niet mee eens.

De consument is van mening dat de voorwaarden van toepassing zijn omdat de studentenkamer een vooraf geboekte en betaalde reisbestemming zou zijn waar zijn zoon minimaal één overnachting verbleef. De manier waarop wordt betaald (per factuur of automatisch per maand) zou volgens hem niet uitmaken, waardoor het huren van de studentenkamer onder de term ‘boeken’ zou vallen. In de voorwaarden wordt de term ‘reizen’ gebruikt, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen vakantiereizen of ander soort reizen. Om deze reden zou de reis van zijn zoon van zijn studentenkamer naar zijn ouderlijk huis ook onder ‘reizen’ vallen. Tot slot geeft consument aan dat hij ervan uit mocht gaan dat de schade zou worden vergoed, omdat dit in de online schadeclaimomgeving van de verzekeraar werd vermeld.

Als uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag of sprake is van dekking geldt wat in de voorwaarden is opgenomen. Hierin staat immers wat partijen met elkaar zijn overeengekomen. Er wordt een verwijzing gemaakt naar het arrest van de Hoge Raad ‘FNV/Condor’. Uit dit arrest vloeit voort dat alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis zijn bij de uitleg van een schriftelijk contract. Over de voorwaarden in een consumentenverzekeringsovereenkomst wordt meestal niet onderhandeld. Daarom geldt dat de uitleg van een bepaling in zulke voorwaarden met name afhangt van objectieve factoren. Hierbij moet worden gedacht aan de bewoording van de bepaling, gelezen in het licht van de gehele verzekeringsvoorwaarden. Er blijkt niet dat partijen hebben onderhandeld over de voorwaarden, waardoor dit criterium van toepassing is.

Daarnaast is het ook zo dat bij een consumentenovereenkomst zoals deze de bepalingen duidelijk en begrijpelijk voor de consument moeten zijn geformuleerd. Bij twijfel over de betekenis van een bepaling gaat de voor de consument meest gunstige uitleg voor, voor zover dit redelijk is. Dit vloeit voort uit art. 6:238 lid 2 tweede zin BW, de zogeheten contra proferentem-regel.

In artikel 8 van de verzekeringsvoorwaarden is het volgende bepaald:
“Wanneer geldt de verzekering?
(…)
Bij reizen in Nederland met minimaal 1 overnachting.

  • De overnachting is van tevoren geboekt.
  • Er moet voor de overnachting betaald worden.
  • Ook tijdens heenreis en terugreis.
  • Tijdens de heenreis vanuit de woning van de verzekerde rechtstreeks naar de geboekte reisbestemming.
  • Tijdens de terugreis vanuit de geboekte reisbestemming rechtstreeks naar de woning van de verzekerde.”

Volgens de verzekeraar vindt dit artikel geen toepassing, omdat het huren van een studentenkamer niet gelijk is aan het boeken of reserveren van een kamer. Daarnaast wordt gesteld dat reisverzekeringen worden afgesloten om het risico op schade te verzekeren tijdens vakantiereizen in binnen- en buitenland. Het reizen tussen een (langdurig) gehuurde studentenkamer en het ouderlijk huis van een student valt hier niet onder en zou een onredelijke uitleg van de voorwaarden opleveren. De consument is echter van mening dat het huren van een studentenkamer wel onder de term ‘boeken’ valt, omdat het niet uitmaakt hoe er wordt betaald; of dit per factuur of automatisch per maand is. Daarnaast stelt hij dat nergens in de voorwaarden wordt benoemd dat specifiek sprake moet zijn van een vakantiereis om onder de dekking te vallen.

Allereerst wordt door de commissie beoordeeld of is voldaan aan het vereiste ‘De overnachting is van tevoren geboekt’. Hierbij wordt uitgegaan van de betekenis van ‘boeken’ zoals deze in de Van Dale is opgenomen, namelijk “(een kamer, plaats, reis) reserveren”. In het algemeen spraakgebruik wordt hiermee niet het huren van een studentenkamer op basis van een huurcontract bedoeld. De interpretatie van de consument is dan ook niet redelijk. Nu aan het eerste vereiste van het artikel niet is voldaan, worden de overige vereisten niet verder beoordeeld.

Daarnaast dient de commissie de vraag te beantwoorden of sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen waardoor de verzekeraar het gevorderde bedrag aan de consument moet vergoeden. Volgens de consument mocht hij ervan uitgaan dat de geclaimde schade verzekerd zou zijn, omdat dit in het online schademeldsysteem van de verzekeraar stond aangegeven. De verzekeraar verklaart echter dat dit slechts een voorlopig dekkingsoordeel betreft. Dit oordeel is afhankelijk van de door de consument ingevulde gegevens. Na een online claimmelding wordt daarom binnen 48 uur contact opgenomen met de verzekerde om de inhoud van de schademelding te beoordelen aan de voorwaarden. Hierover wordt de verzekerde geïnformeerd na het invullen van de vragen in het meldsysteem. In dit geval is de consument dan ook binnen 48 uur gebeld en is aan hem meegedeeld dat zijn schade niet verzekerd is. Gelet op deze omstandigheden en het duidelijke en begrijpelijke eerste vereiste van artikel 8 van de voorwaarden waaraan niet is voldaan, oordeelt de commissie dat de consument aan de vermelding dat zijn schade zou zijn verzekerd niet het vertrouwen mocht ontlenen dat dit ook daadwerkelijk zo zou zijn.

De commissie oordeelt n.a.v. bovenstaande omstandigheden dat de schadeclaim niet onder de dekking van de verzekering valt en dat de verzekeraar de schade daarom niet hoeft te vergoeden. De vordering van de consument wordt afgewezen. De uitspraak is bindend.