EHRM 15 december 2015, Schatschaschwili vs. Germany
(no. 9154/10)
Essentie
In deze zaak gaat het EHRM nader in op de driestappentoets van EHRM Al-Khawaja & Tahery. Het EHRM noemt voorbeelden van wat goede redenen kunnen zijn voor de afwezigheid van getuigen evenals voorbeelden van counterbalancing measures die genomen kunnen worden. Het oordeel van het EHRM heeft echter laten zien dat het bieden van enkele van deze counterbalancing measures niet linea recta voldoende is voor de conclusie dat art. 6 lid 3 sub d EVRM geschonden is.
Rechtsregel
De driestappentoets van EHRM Al-Khawaja & Tahery hoeft niet in een specifieke volgorde doorlopen te worden en de counterbalancing measures moeten voldoende tegenwicht bieden om een eerlijke en correcte beoordeling van de betrouwbaarheid van de niet-gehoorde getuige mogelijk te maken.
Inhoud arrest
Schatschaschwili werd veroordeeld voor het plegen van een overval op twee vrouwen, werkzaam als prostituees, in hun flat. De vrouwen hebben verklaringen afgelegd bij de politie en later ook bij de onderzoeksrechter in Duitsland. Vervolgens zijn de vrouwen teruggegaan naar hun land van herkomst: Letland. Ondanks de oproep van de Duitse rechtbank weigerden de vrouwen te verschijnen, omdat zij kampten met psychische klachten. Zij onderbouwden dit met medische documenten. In deze oproep had de rechtbank de vrouwen meerdere opties geboden op welke manier zij gehoord konden worden, bijvoorbeeld via een videoverbinding. Gezien de onbereikbaarheid van de vrouwen oordeelde de rechtbank vervolgens dat de verklaringen van de vrouwen, zonder dat zij gehoord zijn, toch bruikbaar zijn en dat de strafzaak alsnog eerlijk is verlopen. De veroordeling van Schatschaschwili berust zodoende mede op de verklaringen van deze vrouwen. De veroordeling berustte verder op de volgende bewijsmiddelen: andere getuigenverklaringen van horen zeggen (een buurman, een vriend van de vrouwen en een politieambtenaar aan wie de vrouwen hun verhaal hebben verteld), geografische gegevens en verkregen informatie door telefoontaps en GPS-trackers, een bekentenis van Schatschaschwili dat hij op het relevante tijdstip in de flat aanwezig was en gelijkenissen met andere delicten. Schatschaschwili klaagt bij het EHRM dat art. 6 lid 3 sub d EVRM geschonden is: het recht om getuigen te ondervragen/oproepen.
Om te beoordelen of art. 6 lid 3 sub d EVRM geschonden is, moet de driestappentoets van EHRM Al-Khawaja & Tahery doorlopen worden (para 107). Deze drie vragen worden in dit arrest nader bekeken door het EHRM. Deze driestappentoets hoeft niet in een bepaalde volgorde doorlopen te worden (para 118).
1: Bestaat er een goede reden om de getuige niet te horen?
Het gebrek aan een goede reden is niet doorslaggevend voor de conclusie dat art. 6 EVRM is geschonden, maar het is wel een zeer belangrijke factor om mee te wegen waarbij het gebrek de balans kan laten doorslaan naar een schending (para 113). Voorbeelden van goede redenen zijn: de dood van de getuige, angst van de getuige, medische redenen van de getuige of de onbereikbaarheid van de getuige (para 119).
2. Is de getuigenverklaring sole or decisive bewijs? & 3. Zijn er counterbalancing measures (compenserende maatregelen) genomen die de beperking van het ondervragingsrecht kunnen compenseren?
Ook wanneer onduidelijk is of het bewijs sole or decisive bewijs betreft, moet de rechter beoordelen of er relevante counterbalancing measures zijn genomen. Hoe belangrijker het bewijs is, hoe meer counterbalancing measures nodig zijn (para 116).
Voorbeelden van counterbalancing measures zijn:
- Het benoemen door de rechter dat hij zich bewust is dat de verklaring minder bewijswaarde heeft waarbij hij behoedzaam omgaat met de verklaring en daarbij uitleg geeft waarom deze verklaring, in verhouding met andere bewijsmiddelen, wel betrouwbaar is (para 126);
- Het beschikbaar maken van video-opnames van de afgelegde verklaring, (para 127);
- De beschikbaarheid van ander bewijsmateriaal op zitting dat de verklaring kan bevestigen, bijv. verklaringen van horen zeggen van derden, deskundig/forensisch bewijs en andere getuigenverklaring als schakelbewijs waarbij deze verklaring overeenkomsten heeft met het huidige delict terwijl deze getuigen geen contact met elkaar gehad hebben. Dit laatste is nog sterker als deze getuigen wel door de verdediging opgeroepen konden worden voor nader verhoor (para 128);
- De mogelijkheid voor de verdediging om op indirecte wijze het recht om getuigen te horen uit te oefenen, bijvoorbeeld door schriftelijk vragen te stellen aan de getuigen (para 129);
- De mogelijkheid voor de verdediging om in de voorfase de getuige te ondervragen (para 130);
- De mogelijkheid voor de verdediging om zijn eigen verhaal over de gebeurtenis op zitting te vertellen waarbij hij de betrouwbaarheid van de getuige kan betwisten en op tegenstrijdigheden in de getuigenverklaringen kan wijzen (para 131).
Het EHRM oordeelt tot slot dat art. 6 lid 3 sub d EVRM geschonden is. Allereerst stelt het EHRM dat er een goede reden was voor de afwezigheid van de twee vrouwen. Vervolgens oordeelt het EHRM dat de getuigenverklaringen van de vrouwen decisive bewijsmateriaal betreffen. Het EHRM stelt dat de rechter heeft laten zien dat hij behoedzaam met de verklaringen van de vrouwen is omgegaan en dat er ander bewijsmateriaal voorhanden was. Ook had de verdediging de mogelijkheid om zijn eigen verhaal over de gebeurtenis te vertellen en de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen te betwisten. Schatschaschwili heeft echter niet de mogelijkheid vragen te stellen aan de vrouwen. De counterbalancing measures die genomen zijn, zijn volgens het EHRM onvoldoende om een eerlijke en correcte beoordeling van de betrouwbaarheid van de niet-gehoorde vrouwen mogelijk te maken.