Raad van State (Afdeling Bestuursrechtspraak) 4 september 2024, Leiden beschreven tabjes in een wettenbundel tot fraude?
(ECLI:NL:RVS:2024:3601)
Essentie
In deze zaak oordeelde de Raad van State dat een studente rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: RUG) geen fraude heeft gepleegd tijdens haar tentamen. De studente had beschreven tabbladen aangebracht in een reader met wetteksten die zij tijdens haar tentamen raadpleegde.
Rechtsregel
De Afdeling oordeelde dat het aanbrengen van tabbladen in een reader of collegebundel geen ongebruikelijke methode is om snel door wetteksten te navigeren. Op zichzelf leidt dit niet tot fraude.
Inhoud uitspraak
Feiten
De studente heeft op 30 oktober 2023 het tentamen Law and Legal Skills: The Dutch Example gemaakt. Tijdens het eerste kwartier van dit tentamen had zij twee readers met beschreven tabbladen beschikbaar. De surveillant nam deze in, waarna zij met behulp van digitale readers haar tentamen heeft afgemaakt. De examencommissie van de faculteit rechtsgeleerdheid heeft bij beslissing van 23 november 2023 het door de student afgelegde tentamen ongeldig verklaard vanwege fraude.
Volgens het beroepscollege voor examens van de RUG (hierna: college) is het gebruiken van beschreven tabbladen ten strengste verboden. Dat dit niet is toegestaan staat in het Examenreglement 2023-2024, de Online Kennisbank, op Brightspace en bovendien zijn studenten hier tijdens het onderwijs uitdrukkelijk op gewezen, aldus het college. De beslissing van de examencommissie wordt dan ook in stand gelaten.
Gronden beroep studente
De studente stelt niet de intentie te hebben gehad om te frauderen en dacht dat de markeringen toegestaan waren. Zij stelt dan ook dat haar gedraging ten onrechte aangemerkt is als fraude. In de bovengenoemde regelingen staat dat annotaties in wettenbundels niet zijn toegestaan; readers worden niet genoemd. Volgens haar was het niet ondubbelzinnig duidelijk dat het niet was toegestaan. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat niet duidelijk vast is komen te staan dat zij voordeel heeft gehad aan de annotaties op tabbladen.
Daarbij komt dat zij op het moment dat de readers in beslag werden genomen deze nog niet nodig had. De examencommissie had dit in de online omgeving kunnen onderzoeken. Volgens doet studente een beroep op de evenredigheid van de beslissing. Ondanks het feit dat opzet niet is vereist om te spreken van fraude, had zij niet de intentie om te frauderen. Een minder zware consequentie had moeten volstaan.
Oordeel Afdeling
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de Onderwijs- en Examenregeling (OER) maken geen onderscheid tussen fraude en onregelmatigheden. In beide gevallen gaat het erom dat sprake is van omstandigheden die het onmogelijk maken om een juist oordeel te vormen over kennis, inzicht en vaardigheden van een student. Het verschil komt erop neer dat niet iedere onregelmatigheid fraude is, maar iedere vorm van fraude wel een onregelmatigheid oplevert.
Bij zowel fraude als een onregelmatigheid die geen fraude oplevert, kan de examencommissie een tentamen ongeldig verklaren. Bij fraude vormt artikel 7.12b lid 2 van de WHW de grondslag voor het opleggen van sancties, die verder kunnen gaan dan het enkele ongeldig verklaren van het tentamen. De Afdeling beantwoordt op basis van dit onderscheid de vraag of sprake is van fraude.
Is sprake van fraude?
Het staat vast dat de studente gebruik had gemaakt van tabjes. Deze had zij beschreven met de nummers van de wetsartikelen en onderwerpen zoals ‘Security Council’ en ‘General Assembly’ om zo de vindbaarheid van bepalingen te vergemakkelijken. Het argument van de studente dat sprake was van een reader en niet van een wettenbundel slaagt niet. Als hbo-jurist en premasterstudent had voor haar duidelijk moeten zijn dat de reader hier fungeerde als wettenbundel.
De vraag of deze feiten en omstandigheden ertoe leiden dat de studente heeft gefraudeerd wordt door de Afdeling ontkennend beantwoord. Uit artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM) volgt dat de examencommissie moet bewijzen dat fraude is gepleegd (zie hiervoor ECLI:NL:RVS:2023:2963).
Indien sprake is van twijfel moet aan de betrokkene het voordeel van de twijfel worden gegeven. Het aanbrengen van tabjes in collegebundels dan wel readers is geen ongebruikelijke manier om vindbaarheid van artikelen in een bundel te vergroten. Het feit dat het voor de studente door de beschrijvingen makkelijker was om door de reader te navigeren, rechtvaardigt niet de conclusie dat zij de reader, in strijd met wat ook op het tentamenblad was vermeld, heeft voorzien van aantekeningen en dat daarmee buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat zij fraude heeft gepleegd.
Volgens de Afdeling is de examencommissie er niet in geslaagd om buiten redelijke twijfel aan te tonen dat er fraude is gepleegd. Om die reden vernietigt de Afdeling de de uitspraak van het college.