Raad van State, 11 juni 2014, Greenpeace is toch niet in overtreding van de Waterwet door het zinken van houten zeepaard in de Noordzee.
(ECLI:NL:RVS:2014:2089)
Essentie
De staatssecretaris heeft Greenpeace een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van de Waterwet, door een houden zeepaard en 27 stenen in de Noordzee te laten zakken. In hoger beroep wordt deze uitspraak vernietigd, de voorwerpen kunnen niet aangemerkt worden als afvalstoffen.
Rechtsregel
Voor overtreding van artikel 6.3, lid 1, sub a van de Waterwet is vereist dat zich ontdaan wordt van stoffen door ze vanuit een vaartuig in de zee te laten zakken. Bij het uitleggen van dit artikel moet rekening gehouden worden met de doelstelling van richtlijn 2008/98/EG. Deze doelstelling is de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen de schadelijke gevolgen veroorzaakt door het ophalen, het transport, de behandeling, de opslag en het storten van afvalstoffen. Om te bepalen of er sprake is van een afvalstof, moet er gekeken worden naar alle omstandigheden. Wanneer alle omstandigheden er op wijzen dat het gedogen van een activiteit tegen deze doelstelling in gaat, is de activiteit in overtreding van de Waterwet.
Inhoud uitspraak
In 2011 heeft Greenpeace een aantal voorwerpen in de Noordzee laten zakken. Dit was in het kader van een protestactie, ter bescherming van de Klaverbank. De Klaverbank is het enige gebied in het Nederlandse deel van de Noordzee waar veel grind en stenen voorkomen die een specifieke begroeiing hebben, namelijk kalkroodwieren. Volgens Greenpeace wordt de biodiversiteit in de Klaverbank ernstig aangetast door visserij. Ze vindt dat de Staat langdurig in gebreke blijft bij het beschermen van het gebied. Om deze reden heeft Greenpeace 27 stenen en een houten zeepaard laten zinken in het gebied van de Klaverbank.
De staatssecretaris heeft besloten dat Greenpeace hiermee artikel 6.3, eerste lid, sub a van de Waterwet heeft overtreden. Volgens dit artikel is het namelijk verboden zich van stoffen te ontdoen door ze vanuit een vaartuig in de zee te laten zakken. Greenpeace betoogt dat zij zich niet heeft ontdaan van stoffen zoals bedoeld in het artikel. Daarnaast was het laten afzinken van de voorwerpen volgens Greenpeace vrijgesteld van het verbod, op grond van artikel 6.8, tweede lid van het Waterbesluit.
Onder stoffen zoals bedoeld in arikel 6.3 wordt verstaan: afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorwerpen te kwalificeren zijn als stoffen, omdat het Protocol er op van toepassing is. Het Protocol gaat over het voorkomen van verontreiniging van de zee. Om wat voor stoffen het gaat, maakt volgens de rechtbank niet uit.
Uitspraak in Hoger beroep
De Afdeling is van oordeel dat wel gekeken moet worden als wat voor stoffen de voorwerpen aangemerkt kunnen worden. Hierbij staat ter beoordeling of de voorwerpen aangemerkt kunnen worden als afvalstoffen. Het begrip afvalstof is in de Waterwet niet gedefinieerd. De Afdeling ziet aanleiding om voor de betekenis van dit begrip naar de Wet milieubeheer te kijken. Hierin wordt onder afvalstoffen verstaan: alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
Volgens vaste rechtspraak hangt de kwalificatie als afvalstof vooral af van het gedrag van de houder en de betekenis van “zich ontdoen van”. De vraag of sprake is van een afvalstof moet worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden. De Afdeling is van oordeel dat in dit geval de aard van de materialen, het exact doorgeven van de locatie en het duidelijk door Greenpeace kenbaar gemaakte doel, omstandigheden zijn op grond waarvan niet kan worden geoordeeld dat Greenpeace zich van de stenen en de houten zeepaarden heeft ontdaan als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet milieubeheer. Hierom kunnen de stenen en het houten zeepaard ook niet worden aangemerkt als afvalstoffen.
Om deze reden heeft Greenpeace de Waterwet niet overtreden. Het hoger beroep slaagt en het besluit wordt vernietigd.