ECLI:NL:RVS:2008:BG8294 (Ameland)

ABRvS 24 december 2008, JB 2009/42 (Ameland I)
(ECLI:NL:RVS:2008:BG8294)

Door Jay Irfan

Essentie

Dit arrest heeft betrekking op het relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW, waaruit blijkt dat iemand alleen aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade, als de norm die hij heeft overschreden ook daadwerkelijk het doel heeft om te beschermen tegen die geleden schade.

De appellant (Nagtegaal) stelde in casu dat het college van burgemeester en wethouders (hierna: B&W) een onrechtmatig besluit heeft genomen in het voordeel van Taxicentrale Ameland vof (belanghebbende), wat schade ten gevolge bracht bij Nagtegaal. De appellant vorderde schadevergoeding van het college van B&W.

Rechtsregel

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) moest oordelen of er in casu was voldaan aan het relativiteitsvereiste. De Afdeling oordeelde bevestigend. Het B&W had de vergunning (het besluit) moeten weigeren en door dit niet te doen, heeft het B&W in strijd gehandeld met art. 48 lid 1 aanhef en sub b Woningwet (oud).

De bepalingen in dit artikel strekten er mede toe rechtszekerheid te bieden en te beschermen tegen schade die wordt veroorzaakt door een onrechtmatige inbreuk daarop.

Inhoud arrest

De Taxicentrale Ameland vof, gevestigd te Nes, wilde graag een vergunning voor het realiseren van een bouwplan voor een kantoor, een garage, een autowasserij en een benzineverkooppunt op een perceel aan de Achterdijken in het plaatsje Nes op Ameland. De vof wilde hier namelijk een taxicentrale vestigen. Het college van B&W van Ameland verleende bij besluit van 14 april 1992 een bouwvergunning, onder verlening van een binnenplanse vrijstelling. Volgens het huidige recht is dit een omgevingsvergunning om te bouwen en een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. Nagtegaal, die destijds zelf in de nabijheid van deze taxicentrale een tankstation exploiteerde, maakte bezwaar tegen dit besluit.

De beslissing op bezwaar luidde negatief, oftewel het bezwaar was ongegrond. De zaak belandde uiteindelijk bij de Afdeling, alwaar werd besloten dat het besluit van het B&W onrechtmatig was. Hierop diende Nagtegaal een verzoek tot schadevergoeding in bij het college van B&W. Dit verzoek werd afgewezen, omdat er volgens het college van B&W geen causaal verband was tussen het onrechtmatige besluit en de geleden schade.

De Afdeling oordeelde dat het bouwplan in strijd is met het bepaalde in art. 6 van het bestemmingsplan gericht op detailhandel. Het B&W had de bouwvergunning moeten weigeren omdat deze in strijd is met het bestemmingsplan. Door dit niet te doen, heeft het B&W in strijd gehandeld met art. 48 lid 1 aanhef en sub b Woningwet.