Stichting Patiënten Fonds (ABRvS 27 augustus 2003)
(ECLI:NL:RVS:2003:AI1439)
Door Sapna Gajadhar
Essentie
Wanneer een orgaan wil worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb, dan dient voldaan te worden aan het inhoudelijke en financiële vereiste.
Rechtsregel
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en geoordeeld dat het bestuur van Stichting Patiënten Fonds kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb. De zaak komt voor bij de ABRvS. Ter beoordeling staat of de rechtbank terecht heeft overwogen dat het Fondsbestuur kan worden aangemerkt als bestuursorgaan.
Volgens de ABRvS is voor beantwoording van deze vraag het volgende van belang:
“Of een beslissing van het Fondsbestuur omtrent verstrekking van gelden aan een patiëntenorganisatie, als hier in geding, wordt genomen ter uitoefening van enig openbaar gezag, als bedoeld in die bepaling. Daartoe dient nader te worden bezien wat de rol is van de overheid bij een dergelijke beslissing.”
De criteria voor het verstrekken van subsidies zijn opgenomen in brochures. Deze criteria zijn voorgelegd aan de minister ter goedkeuring, voordat deze zijn gepubliceerd. Hieruit blijkt dat de minister nauw betrokken is bij de uitvoering van de door het Fonds van hem overgenomen subsidiëringstaak. Voorts blijkt uit de statuten, de verdelingsgrondslag en de subsidiecriteria dat de bekostiging van de financiële middelen in overwegende mate afkomstig is van de overheid. De ABRvS oordeelt dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat het Fonds kan worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb.
Inhoudelijk vereiste: In onderhavig geval worden de criteria voor het verstrekken van de subsidies vastgesteld door het Fonds. Deze worden ter goedkeuring voorgelegd aan de minister. De minister heeft een goedkeuringsrecht. Zonder deze goedkeuring kunnen de criteria niet worden gebruikt. Uit voorstaande kan worden afgeleid dat de overheid, de minister in dit geval, in overwegende mate invloed heeft op de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke middelen.
Financieel vereiste: De bekostiging van de financiële middelen van het Fonds zijn geheel afkomstig van subsidies van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze heeft in 1997 een bedrag van meer dan 13 miljoen euro beschikbaar gesteld om subsidies uit te keren aan patiëntenorganisaties die bezig zijn met projecten die zorggerelateerd zijn. Uit het vorenstaande kan worden afgeleid dat de financiële middelen van het Fonds in overwegende mate, voor 2/3 deel of meer, afkomstig zijn van de overheid, in dit geval de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Conclusie: Nu voldaan is aan zowel het inhoudelijke als het financiële vereiste kan worden geconcludeerd dat het Fonds ook onder de nieuwe criteria van de ABRvS kan worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb.
Inhoud uitspraak
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Fonds in 1996 opgericht om ervoor te zorgen dat patiëntenorganisaties gefinancierd werden door middel van subsidiëring van het Fonds. Volgens de statuten heeft het Fonds als doel het financieren van via subsidieregelingen nader te omschrijven functies van landelijke patiëntenorganisaties, voor zover deze zorg gerelateerd zijn. In 1997 heeft het Fonds de taak, de subsidiëring van landelijk werkzame patiëntenorganisaties, van de minister overgenomen. Op 17 augustus 2000 heeft appellante een verzoek ingediend voor een subsidie voor het project ‘Behandelen bij Multiple Sclerose’. Dit verzoek heeft het Fondsbestuur afgewezen. Ook het gemaakte bezwaar van appellante is door het Fondsbestuur ongegrond verklaard. Daartegen is appellante is beroep gegaan bij de rechtbank.