ECLI:NL:RBZWB:2023:5074 (Slecht huurderschap)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13 juli 2023, Verhuurder vordert machtiging voor het schoonmaken van een huurwoning nadat huurder dit niet toelaat.
(ECLI:NL:RBZWB:2023:5074)

Essentie

Tijdens een huisbezoek ontdekte een verhuurder dat de verhuurde woning ernstig vervuild was. Toen de huurder vervolgens niet wilde meewerken in het laten opruimen en schoonmaken van de woning door externe organisaties, vorderde de verhuurder een machtiging bij de rechter om deze werkzaamheden alsnog uit te voeren, op grond van slecht huurderschap. Mag een verhuurder zonder toestemming van de huurder de woning leeghalen en schoonmaken?

Rechtsregel

Op grond van artikel 7:213 BW is een huurder ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak verplicht zich als een goed huurder te gedragen.

Op grond van 7:217 BW is de huurder vervolgens verplicht kleine herstellingen te verrichten indien dit nodig is. Onder deze herstellingen vallen onder andere het onderhouden van de tuin en het schoonhouden van het woongedeelte.

Inhoud uitspraak

In 1997 is er tussen gedaagde (huurder) en eiser (verhuurder) een huurovereenkomst tot stand gekomen. In 2019 heeft de verhuurder een huisbezoek gedaan bij gedaagde. Hier werd opgemerkt dat er sprake was van vervuiling in de woning. Overal in de woning lagen spullen, met name op de vloer. Daarnaast was de woning slecht schoongehouden.
Naar aanleiding van dit huisbezoek heeft de verhuurder hulporganisaties ingeschakeld om de huurder te helpen de woning op te ruimen. Ook zou er vier uur per week een huishoudelijke hulp langskomen. In 2020 en 2021 is de achtertuin opgeschoond en is de deur van de woning gerepareerd om ongedierte te weren. De huurder heeft echter geen gebruik willen maken van de hulp die hem wordt aangeboden om de woning leeg te halen en schoon te maken.

De verhuurder vordert bij de rechter een machtiging tot het verrichten van de noodzakelijke opruim- en schoonmaakwerkzaamheden en gedaagde te veroordelen om de zijn medewerking hieraan te verlenen. Het feit dat gedaagde zich niet als goed huurder heeft gedragen wordt aan deze vordering ten grondslag gelegd. Hij zou verplicht zijn de woning en tuin goed te onderhouden, maar heeft dit niet gedaan. Hierdoor is de woning ernstig vervuild.

Gedaagde betwist dat er sprake is van slecht huurderschap. Volgens hem is er geen sprake van een vervuilde woning of ongedierte. Gedaagde stelt sinds 2023 zelf een huishoudelijke hulp ingeschakeld te hebben waardoor de woning nu opgeruimd en schoon is.

De beoordeling

Omdat de vervuiling in de woning negatieve gevolgen heeft voor de veiligheid en leefbaarheid van de woning heeft de verhuurder volgens de rechter een spoedeisend belang bij haar vordering.
Op grond van artikel 7:213 BW is een huurder verplicht zich als een goed huurder te gedragen, en op grond van 7:217 BW verplicht onderhoud te verrichten in de woning. Op foto’s die de verhuurder van de woning heeft gemaakt is zichtbaar dat de woning niet goed toegankelijk is door de grote hoeveelheid spullen. Ook is er op één van de foto’s te zien dat er muizenkeutels op de trap liggen, waaruit geconcludeerd kan worden dat er wel ongedierte in de woning (geweest) is.

Omdat de verhuurder al sinds 2019 huisbezoeken brengt aan gedaagde en sinds die tijd al bezig is met hulp aanbieden, maar het gedaagde nog niet gelukt is om zijn gedrag aan te passen, is de rechter van mening dat de verhuurder een zwaarder wegend belang heeft.
De verhuurder wordt gemachtigd de nodige opruim- en schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. Ook mag de verhuurder een bedrag van maximaal €2.500,- in rekening brengen aan de huurder voor het uitvoeren van deze werkzaamheden.