ECLI:NL:RBZWB:2022:2392 (Vechtpartij tussen werknemers, arbeidsongeval?)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 4 mei 2022, Geen sprake van een arbeidsongeval bij een vechtpartij tussen werknemers.
(ECLI:NL:RBZWB:2022:2392)

Door Shanice Uwaguoba

Essentie

De vraag die in deze zaak centraal staat is of een vechtpartij tussen collega’s aangemerkt kan worden als een arbeidsongeval. Of de aanleiding van de vechtpartij een privékwestie betreft staat nog niet vast. De kantonrechter gaat ervan uit dat dit wel het geval is. Er kan dan niet gesproken worden van een arbeidsongeval, omdat er immers geen verband is met opgedragen werkzaamheden.

Rechtsregel

Voor (risico)aansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 BW, is vereist dat er een voldoende verband bestaat tussen de fout (toerekenbare onrechtmatige daad) van de ondergeschikte en de aan hem opgedragen taak.

Inhoud

De werknemer (eiser) in deze zaak werkt op basis van een uitzendovereenkomst bij gedaagde in een fabriek. Op 26 september 2020 heeft er een woordenwisseling plaatsgevonden tussen de werknemer en zijn leidinggevende in de productieruimte van de fabriek. De werknemer had bij zijn leidinggevende een auto gekocht die na de koop gebreke bleek te vertonen. Dientengevolge wilde de werknemer graag het aankoopbedrag van de auto terug. De woordenwisseling is vervolgens uitgelopen tot een vechtpartij.

Op 10 oktober 2020 heeft de werknemer aangifte gedaan van zware mishandeling. In het proces-verbaal staat onder andere opgenomen dat de leidinggevende de werknemer tegen zijn long geschopt heeft en een mes in zijn rug heeft gestoken. Hierdoor heeft werknemer een doorboorde long opgelopen. Twee andere collega’s hebben werknemer vervolgens naar de huisarts gebracht, welke de werknemer heeft doorgestuurd naar het ziekenhuis. De twee collega’s zouden de werknemer naar het ziekenhuis brengen, maar hebben hem in plaats daarvan naar de camping gebracht waar werknemer woonachtig is en hem daar voor “dood” achtergelaten. Uiteindelijk is werknemer gevonden door iemand anders en naar het ziekenhuis gebracht.

De werknemer stelt gedaagde aansprakelijk voor zijn schade op grond van art. 6:170 lid 1 BW. Volgens de verklaring van werknemer moest hij van zijn leidinggevende op 26 september 2020 komen werken, zodat ze samen konden kijken wat er met de auto aan de hand was. Het incident heeft plaatsgevonden rond 11.00 uur diezelfde dag.

Volgens gedaagde is niet voldaan aan het vereiste van functioneel verband van art. 6:170 lid 1 BW, want de werknemer was op de desbetreffende dag niet opgeroepen om te komen werken. De leidinggevende was die dag ook niet aan het werk. Tevens stelt gedaagde dat het bedrijfsterrein, waar de werknemer en zijn collega naar de auto gekeken hebben, geen ruimte is waar personeel in de pauze samen hoort te zijn. Als gevolg daarvan was er sprake van een soort privémoment en was de zeggenschap van de werknemer minder aanwezig. Tevens benadrukt de gedaagde dat het hier gaat om een incident in de privésfeer, er was immers geen opdracht tot het verrichten van bepaalde arbeid die de kans op een fout vergroot.

De kantonrechter oordeelt dat voor het intreden van (risico)aansprakelijkheid  op grond van art. 6:170 BW, vereist is dat er voldoende verband bestaat tussen de fout (toerekenbare onrechtmatige daad) van de ondergeschikte en de taak die aan hem is opgedragen. Wat hierbij van belang kan zijn is het tijdstip waarop en de plaats waar de desbetreffende gedraging is verricht. Ook kunnen de aard van de gedraging, de geschapen gelegenheid voor het maken van de fout, of de aan de werknemer beschikbare middelen een rol spelen. (HR 9 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7557 en HR 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009: BJ6020).

Na de aangifte heeft er geen vervolg meer plaatsgevonden, waardoor de toerekenbare onrechtmatige daad niet vaststaat in deze procedure. De kantonrechter is er toch veronderstellenderwijs vanuit gegaan dat hiervan sprake was.

De kantonrechter oordeelt dat de aard van de onrechtmatige gedraging en het toebrengen van letsel geen verband houdt met de opgedragen werkzaamheden. Ook hebben de werkzaamheden de kans op het letsel niet vergroot. Gedaagde is een bedrijf gespecialiseerd in het maken van bouwelementen. Als de werknemers die dag gewerkt zouden hebben, dan zou het nakijken van auto’s geen onderdeel zijn geweest van hun werkzaamheden. Het incident dat daaruit is voortgekomen heeft dus ook niks te maken met de werkzaamheden, maar het betreft een privékwestie tussen de werknemer en zijn collega. Gedaagde had hierover geen zeggenschap. Dat het incident onder werktijd heeft plaatsgevonden, is onvoldoende voor het vaststellen van een functioneel verband. Dientengevolge concludeert de kantonrechter dat gedaagde niet aansprakelijk gesteld kan worden jegens de werknemer op grond van art. 6:170 BW. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

TIP! Komt je bachelor- of masterscriptie eraan en zie je daar nu al tegenop? Geen nood, onze online scriptiecursus is terug! In twee intensieve middagen krijg jij de theoretische én praktische handvatten aangereikt om van jouw scriptie een succes te maken. Bekijk alle informatie hier.