Basketbalspeler Rechtbank Utrecht 6 april 1982, VR 1983, 51
(ECLI:NL:RBUTR:1982:AJ4909)
Door Austin Ellinor
Essentie
Het Basketbalspeler vonnis is een uitspraak over afwezigheid van alle schuld (AVAS) door verontschuldigbare onmacht. De vraag die centraal staat is of er sprake is van schuld.
Rechtsregel
Dit vonnis is een voorbeeld van afwezigheid van alle schuld (AVAS) door verontschuldigbare onmacht. De rechtbank acht het aannemelijk, dat tijdens de rit naar huis bij verdachte een bepaalde vorm van ‘afwezigheid’ is ontstaan als gevolg van de eerder die avond opgelopen klap tegen zijn hoofd. Omdat er geen voor hem toen kenbare aanwijzingen waren, dat hij lichamelijk en /of geestelijk niet in orde zou zijn, valt het hem niet euvel te duiden dat hij overeenkomstig zijn tevoren genomen besluit met zijn auto naar huis is gereden.
Inhoud arrest
Tijdens een basketbalwedstrijd krijgt een basketbalspeler een harde klap tegen zijn slaap van de tegenstander. Door deze klap viel hij op de grond, maar hij raakte niet bewusteloos en voelde zich niet ‘dizzy’. Na de wedstrijd moest hij weer met de auto naar huis. Een fysiotherapeut die aanwezig was, achtte het verantwoord dat hij met de auto ging. Vervolgens reed hij op de A1 met hoge snelheid in op een voor hem rijdende auto. Een passagier in die auto raakte zwaargewond. De basketspeler reed na de aanrijding gewoon door, naar eigen zeggen was hij het voorval compleet vergeten.
De basketspeler werd vervolgd wegens het veroorzaken van een aanrijding met letsel en wegens doorrijden na een aanrijding. De rechtbank oordeelde als volgt:
“Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan (…):
Verdachte heeft als semi-prof basketball-speler (…) meegespeeld in een basketball-wedstrijd in de gemeente Urk. Tegen het einde van de wedstrijd kreeg verdachte een zodanige klap van een tegenspeler tegen zijn slaap, dat hij op de grond is gevallen. Hij is niet bewusteloos geweest en voelde zich niet ‘dizzy’. Vervolgens is hij uit de wedstrijd gehaald. De aanwezige sport-fysiotherapeut (…) controleerde de toestand van verdachte, gaf hem een ijszakje voor de pijnlijke plek en een asperientje. (…)
Voornoemde fysiotherapeut heeft (…) verdachte (…) nog ongeveer drie kwartier in het oog gehouden en geen bijzonderheden waargenomen. Hij achtte het verantwoord verdachte in zijn auto naar huis te laten rijden. Toen verdachte reeds in zijn auto zat, heeft deze fysiotherapeut nog naar zijn toestand geïnformeerd en verdachte heeft hem een positief antwoord gegeven.
Verdachte zelf voelde zich goed op dat moment. (…) Op grond van het bovenstaande acht de Rechtbank het aannemelijk dat tijdens de rit naar huis bij verdachte op een gegeven moment een bepaalde vorm van ‘afwezigheid’ is ontstaan als gevolg van de eerder die avond opgelopen klap tegen zijn hoofd. (…)
Voorts is de Rechtbank van oordeel dat het verdachte niet euvel te duiden is dat hij, overeenkomstig zijn tevoren genomen besluit, met zijn auto naar huis is gereden. Er waren immers géén voor hem toen kenbare aanwijzingen dat hij lichamelijk en/of geestelijk niet in orde zou zijn. Derhalve bestond er voor hem toen géén aanleiding te twijfelen aan zijn bekwaamheid zijn auto naar behoren te besturen. Nu verdachte van zijn handelen op géén enkele wijze een verwijt valt te maken, ontbreekt bij hem de (…) telastegelegde schuld, zodat verdachte (…) dient te worden vrijgesproken.”
Op grond van dit alles kan worden gesteld dat de verdachte beroep kan doen op verontschuldigbare onmacht. Door zijn toestand is er sprake van afwezigheid van alle schuld (AVAS). De rechtbank spreekt de verdachte derhalve vrij.