ECLI:NL:RBROT:2024:665 (Voorwaardelijk opzet op doodslag)

Rechtbank Rotterdam 16 januari 2024, Voorwaardelijk opzet op doodslag
(ECLI:NL:RBROT:2024:665)

Essentie

Verdachte wordt verdacht van primair poging tot doodslag en subsidiair poging tot zware mishandeling. De rechtbank zag zich voor de rechtsvraag gesteld of in deze zaak de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel toen verdachte een mes in de rug van het slachtoffer stak.

Rechtsregel

Factoren die een rol spelen bij de beoordeling of sprake is van voorwaardelijk opzet zijn volgens de rechtbank: de kracht waarmee gestoken is, het soort mes dat gebruikt is en de plek waar het slachtoffer in zijn rug geraakt is. Een verbalisant beschrijft de wond van aangever als een wond van drie centimeter breed en drie centimeter diep. Verder bevat het strafdossier geen aanvullende medische informatie over het letsel. Zodoende oordeelt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat in deze zaak sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van poging tot doodslag en veroordeelt de verdachte voor poging tot zware mishandeling.

Inhoud arrest

Verdachte wordt verdacht van primair poging tot doodslag en subsidiair poging tot zware mishandeling. De geweldshandelingen van verdachte zouden bestaan uit het in de rug steken van de aangever met een mes. De rechtbank zag zich voor de rechtsvraag gesteld of in dezen de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

Voor voorwaardelijk opzet moet bewezen worden dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg heeft aanvaard. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder die zijn verricht. Naar algemene ervaringsregels moet de kans aanmerkelijk te achten zijn. Verder kunnen bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm aangemerkt worden als gedragingen die zozeer gericht zijn op het intreden van een bepaald gevolg dat het niet anders kan dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het intreden van het gevolg heeft aanvaard, tenzij er contra-indicaties aanwezig zijn.

Vast staat dat verdachte aangever heeft gestoken met een mes in zijn rug. Dit kan onder bepaalde omstandigheden de aanmerkelijke kans in het leven roepen dat het slachtoffer als gevolg daarvan overlijdt. Factoren die daarbij een rol spelen zijn de kracht waarmee gestoken is, het soort mes dat gebruikt is en de plek waar het slachtoffer in zijn rug geraakt is, aldus de rechtbank. De rechtbank constateert dat op basis van het strafdossier niet vastgesteld kan worden met welke kracht er gestoken is en waar de aangever precies in zijn rug gestoken is. Een verbalisant beschrijft de wond van aangever als een wond van drie centimeter breed en drie centimeter diep. Verder bevat het strafdossier geen aanvullende medische informatie over het letsel. Zodoende oordeelt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat in deze zaak sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van poging tot doodslag en veroordeelt de verdachte voor poging tot zware mishandeling.