Rechtbank Rotterdam 23 januari 2023, 18-jarige werknemer is op staande voet ontslagen na het gooien met kwark
(ECLI:NL:RBROT:2023:653)
Essentie
Werknemer is ruim twee jaar in dienst als vulploegmedewerker. Op 3 september 2022 wordt hij op staande voet ontslagen met als reden:
“Het gooien van kwark door de laad en losruimte, en er daarna foto’s van maken.”
De werknemer is van mening dat geen sprake is van een dringende reden voor het gegeven ontslag. Hij berust in het ontslag en verzoekt om de transitievergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding.
Rechtsregel
Bij het ontslag op staande voet dient ingevolge art. 7:677 lid 1 BW de dringende reden onverwijld medegedeeld te worden. Daarbij moet de reden voor het ontslag direct duidelijk zijn voor de werknemer. Of sprake is van een dringende reden is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Artikel 7:678 lid 2 BW bevat een niet-limitatieve lijst van situaties die een dringende reden kunnen vormen.
Inhoud uitspraak
De kantonrechter onderzoekt allereerst of sprake is van een dringende reden. Daartoe is van belang dat uit de camerabeelden blijkt dat de werknemer op 2 september 2022 een aantal afgeboekte zuivelpakken lachend en met kracht in de container gooide. Op een gegeven moment heeft de werknemer een pak kwark zo hard tegen de rand van de container gegooid dat dit openbrak en de zuivel tegen de buitenzijde van de container en een display opspatte. Daarbij is het display licht beschadigd geraakt. Uit de beelden blijkt niet dat de werknemer opzettelijk eigendommen van de werkgever kapot of vies wilde maken. De werknemer heeft echter wel een risico genomen dat viezigheid en mogelijke schade zou kunnen ontstaan. De kantonrechter acht dit gedrag dan ook laakbaar.
Dit enkele feit rechtvaardigt echter gegeven de omstandigheden nog geen ontslag op staande voet. In aanmerking wordt genomen dat de werknemer zijn excuses heeft gemaakt tijdens de zitting en dat hij direct na het incident de container heeft schoongemaakt. Ook de reactie van degene die op dat moment de leiding had vindt de kantonrechter van belang. Er werd gelachen om de actie, waardoor de werknemer kennelijk het idee kreeg dat zijn gedragingen grappig waren. Mede gelet op zijn leeftijd (18 jaar oud) zag hij de ernst van zijn gedragingen daarom blijkbaar niet in. Ook wordt meegewogen dat de werknemer niet is gehoord voordat hij werd ontslagen.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat een dringende reden dan ook ontbreekt. Een minder verstrekkende maatregel, zoals een dringende waarschuwing met daaraan verbonden consequenties, hadden volstaan. De door de werkgever aangehaalde jurisprudentie omtrent moedwillige vernieling, fraude en diefstal mist hier toepassing.
De ontstane situatie is aan het gedrag van de werknemer te wijten. Dit gedrag is echter niet van zodanig ernstige aard dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid en dus heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. De transitievergoeding bedraagt 34,91 euro.
Ook de vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 11 BW wordt toegewezen (189,16 euro).
Ten aanzien van de verzochte billijke vergoeding overweegt de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou eindigen op 21 oktober 2022. Gezien het gebeurde is niet aannemelijk dat de werkgever de arbeidsovereenkomst zou hebben verlengd. De inkomensschade is dan ook verwaarloosbaar. De reactie van de werkgever is tot op zekere hoogte invoelbaar. Er is geen aanleiding om een billijke vergoeding toe te kennen.
Tenslotte wordt de post achterstallig salaris verrekend met de kosten die gemaakt zijn om de container schoon te maken en het display te repareren. Omdat sprake is van bewuste roekeloosheid is de werknemer aansprakelijk voor de schade die het gooien met de kwark heeft aangericht.