Rechtbank Rotterdam 14 maart 2023, Stealthing I & II
(Stealthing I: ECLI:NL:RBROT:2023:2092)
(Stealthing II: ECLI:NL:RBROT:2023:2093)
Essentie
Stealthing is het hebben van seksuele gemeenschap waarbij zonder toestemming of medeweten van de ander geen condoom wordt gebruikt of op enig moment het condoom afgedaan wordt. In de zaken die in dit artikel centraal staan, doet een Nederlandse rechter voor het eerst uitspraak over dit fenomeen.
Voorafgaand aan de uitspraak raakten deze strafzaken al in opspraak, omdat het Openbaar Ministerie de verdachten dagvaardde voor primair verkrachting (art. 242 Sr) en subsidiair dwang (art. 284 Sr). De voornaamste kritiek die werd geuit, was dat stealthing niet onder het delict verkrachting valt te scharen. Advocaten vinden dat het OM daarmee een duidelijke grens overgaat waarbij de verdachten als proefpersonen werden gebruikt. Zie hiervoor bijvoorbeeld dit nieuwsbericht in het Algemeen Dagblad van 1 maart 2023.
De uitspraken Stealthing I & II laten zien dat de rechtbank niet meegaat in de gedachtegang van het OM.
Rechtsregel
Het fenomeen stealthing (lees: het niet gebruiken van een condoom tegen de wil van de andere persoon) valt niet onder de delictsomschrijving van verkrachting ex art. 242 Sr, maar er kan wel sprake zijn van dwang. Dat kan het geval zijn indien daaraan een bewuste keuze van de verdachte ten grondslag lag, bijvoorbeeld door het heimelijk afdoen van een condoom of door te liegen over dat hij een condoom om heeft terwijl hij dat condoom in werkelijkheid niet om had.
Inhoud arrest
Verdachten worden in beide zaken primair verdacht van verkrachting en subsidiair van dwang.
Feiten Stealthing I
In Stealthing I zijn er naast de verklaring van aangeefster ook Whatsapp-berichten als bewijsmateriaal. In deze berichten is te lezen dat verdachte antwoordt met ‘I thought you felt it’ op het moment dat aangeefster hem confronteerde met dat ze ‘het echt niet oké vond’ dat hij het condoom stiekem af had gedaan. Volgens de rechtbank kan uit deze reactie afgeleid worden dat de verdachte erkent dat hij het condoom heeft afgedaan tijdens de seks. De verklaring van aangeefster wordt daarmee voldoende ondersteund.
Feiten Stealthing II
In Stealthing II hebben aangeefster en verdachte seks gehad met condoom. Na de seks wilde verdachte een nieuwe condoom pakken, maar raakte hij in gesprek met aangeefster over seksspeeltjes, waarna verdachte een tas met seksspeeltjes pakte. Hij had aldus zowel deze tas als een nieuwe condoom in zijn handen. Na het voorspel heeft verdachte, met toestemming van aangeefster, haar anaal gepenetreerd. Toen verdachte klaarkwam op het lichaam van aangeefster, realiseerde zij zich dat verdachte geen condoom om had. Vanuit de positie waarin zij zich tijdens de seksuele gemeenschap bevond, kon zij dit tijdens de seksuele gemeenschap niet zien. Aangeefster heeft verklaard enkel toestemming te hebben gegeven voor seksuele gemeenschap met condoom. Verdachte bevestigt het verhaal van aangeefster, maar verklaart tevens dat hij nooit de intentie had gehad om tegen de wil van aangeefster iets te doen. Verdachte was het condoom vergeten in the heat of the moment.
Sprake van dwang?
De rechtbank dient in beide zaken te oordelen of sprake is van dwang, aangezien beide ten laste gelegde feiten dit vereisen (verkrachting en dwang). Er is sprake van dwang als de ander zich naar redelijke verwachting niet tegen de handelingen heeft kunnen verzetten, of door toedoen van de verdachte in een zodanig bedreigende situatie is gebracht dat deze zich daaraan niet heeft kunnen onttrekken. Het is vaste jurisprudentie dat het onverhoeds handelen kan worden aangemerkt als andere feitelijkheid als het slachtoffer zich daar niet tegen heeft kunnen verzetten.
In Stealthing II is de rechtbank niet overtuigd dat sprake is van opzet bij verdachte, omdat hij tijdens de eerste seksuele gemeenschap wel een condoom om had. Over dat verdachte de tweede keer geen condoom gebruikte, oordeelt de rechter dat ze niet de overtuiging heeft dat hieraan een bewuste keuze van de verdachte ten grondslag lag. Dat verdachte niet expres gehandeld heeft, blijkt ook uit de berichten naderhand. De rechtbank spreekt verdachte zodoende vrij van zowel verkrachting als dwang.
De rechtbank stelt vervolgens in Stealthing II dat de situatie anders geweest was als verdachte tijdens de penetratie het condoom heimelijk had afgedaan of als hij tegen aangeefster gelogen zou hebben dat hij een condoom om had gedaan terwijl hij dat in werkelijkheid achterwege had gelaten.
Dan nu de uitspraak van de rechtbank in Stealthing I. Deed zich daar wel één van de gevallen voor die de rechtbank noemt in Stealthing II?
In Stealthing I oordeelt de rechtbank dat sprake is van dwang met een andere feitelijkheid. Volgens de rechtbank heeft de verdachte onverhoeds gehandeld en kon aangeefster zich niet verzetten tegen de penetratie zonder condoom.
Verkrachting ex art. 242 Sr?
De vraag is nu of sprake is van verkrachting of dat sprake is van dwang in Stealthing I. De rechtbank biedt uitsluitsel: stealthing kan niet leiden tot een veroordeling voor verkrachting.
Het onverhoeds afdoen van het condoom door verdachte ziet volgens de rechtbank niet op het seksueel binnendringen zelf; hierover was immers overeenstemming tussen de partijen. Het onverhoeds handelen zag daarentegen op het seksueel binnendringen zonder condoom. Om onder het bestanddeel ‘seksueel binnendringen’ in art. 242 Sr ook seksueel binnendringen zonder condoom te verstaan, dient extensief geïnterpreteerd te worden. Dat levert strijdigheid met het legaliteitsbeginsel op, omdat de rechtbank dan meer in het wetsartikel moet inlezen dan daar daadwerkelijk in staat, aldus de rechtbank. De rechtbank zou dan meer strafbaar stellen dan vooraf strafbaar gesteld is, waardoor de verdachte veroordeeld zou worden voor een handeling die (nog) niet verboden was op dat moment. Dit gaat volgens de rechtbank te ver. Deze spreekt verdachte daarom vrij van verkrachting. In Stealthing II heeft de rechtbank nog dezelfde overwegingen ten overvloede opgenomen in de uitspraak.
Dwang ex art. 284 Sr?
Is volgens de rechtbank in Stealthing I dan wel sprake van de subsidiair ten laste gelegde dwang? Ja, doordat verdachte onverhoeds heeft gehandeld door het seksueel binnendringen zonder condoom en waardoor aangeefster gedwongen werd dit te dulden. De rechtbank komt aldus tot een bewezenverklaring van dwang ex art. 284 Sr.