ECLI:NL:RBROT:2021:5349 (55.000 euro billijke vergoeding na twee maanden werk)

Rechtbank Rotterdam, 8 juni 2021, 55.000 euro billijke vergoeding na twee maanden werk
(ECLI:NL:RBROT:2021:5349)

Door Pieter Vis

Essentie

Werkneemster gaat na twee maanden in dienst geweest te zijn niet akkoord met de arbeidsvoorwaarden. Dit leidt tot een niet-rechtsgeldig proeftijdontslag, want het proeftijdbeding is niet schriftelijk overeengekomen. De kantonrechter kent aan de werkneemster toe een billijke vergoeding van 55.000 euro bruto en een gefixeerde schadevergoeding van 8.640 euro bruto.

Rechtsregel

Uit artikel 7:652 lid 2 BW volgt dat een proeftijd schriftelijk kan worden overeengekomen. Uit lid 8 van dat artikel volgt dat een proeftijdbeding dat niet schriftelijk is overeengekomen nietig is.

Artikel 7:681 lid 1 sub a BW bepaalt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Bij de beoordeling van de omvang van de billijke vergoeding gaat het er in de kern om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, waarbij alle omstandigheden van het geval van belang zijn (Hoge Raad 30 juni 2017, New Hairstyle, ECLI:NL:HR:2017:1187).

Inhoud

De werkneemster is op 6 januari 2021 in dienst getreden bij de werkgever op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst, in de functie van operationeel manager. De werkneemster zou (kort gezegd) de bedrijfsprocessen gaan optimaliseren en de financiƫle administratie gaan bijwerken. Op 25 januari 2021 en 25 februari 2021 heeft de werkneemster van de werkgever salaris ontvangen.

Op diezelfde 25 februari 2021 biedt de werkgever aan de werkneemster een arbeidsovereenkomst aan voor de duur van drie maanden. Hij meldt daarbij dat hij de volgende dag uitsluitsel wil en zich anders beroept op een proeftijdbeding. De werkneemster reageert hierop door te laten weten dat zij hier niet mee instemt, omdat zij mondeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn overeengekomen. De werkgever reageert daar weer op door te zeggen dat de vaste aanstelling dan niet doorgaat en dat die dag de laatste werkdag van werkneemster was. Diezelfde dag laat de werkgever aan de werkneemster per mail weten dat partijen op 6 januari 2021 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn aangegaan met een proeftijd van twee maanden en dat partijen hebben besloten om de arbeidsovereenkomst, in de proeftijd, te ontbinden.

Op 5 maart 2021 stuurt de werkgever aan de gemachtigde van werkneemster een door beide partijen ondertekende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, met daarin een proeftijdbeding. Op 11 maart 2021 heeft de werkneemster aangifte gedaan van valsheid in geschifte, omdat zij betwist dat zij de desbetreffende arbeidsovereenkomst heeft ondertekend.

Voor de kantonrechter verzoekt de werkneemster om de werkgever te veroordelen tot betaling van primair een billijke vergoeding van 145.932,87 euro, een gefixeerde schadevergoeding van 17.280 euro en een transitievergoeding van 909,37 euro en subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst is geƫindigd door het proeftijdontslag, een transitievergoeding van 909,37 euro. De werkgever concludeert tot afwijzing van de verzoeken van de werkneemster, dan wel tot beperking van de vergoeding.

De kantonrechter concludeert ter zitting dat de werkgever geen rechtskracht toekent aan de arbeidsovereenkomst, waardoor het proeftijdbeding tussen partijen niet schriftelijk is overeengekomen en dus nietig is. De arbeidsovereenkomst kon daarom niet worden opgezegd tijdens de proeftijd. De werkgever handelde ernstig verwijtbaar door de onrechtmatige opzegging. Hierdoor komt de inkomensschade van de werkneemster voor rekening van de werkgever. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de werkneemster binnen een periode van negen maanden een nieuwe baan moet kunnen vinden en berekent daarom de inkomensschade over deze periode. Op grond van het voorgaande zal een billijke vergoeding van 55.000 euro bruto worden toegewezen, evenals een gefixeerde schadevergoeding van 8.640 euro bruto.