ECLI:NL:GHDHA:2021:1136 (Hümeyra)

Gerechtshof Den Haag, 25 juni 2021, Hümeyra
(ECLI:NL:GHDHA:2021:1136)

Door Felicity Garretsen

Essentie

Het hof Den Haag heeft Bekir E.  in hoger beroep veroordeeld voor moord op Hümeyra, en heeft hem 20 jaar gevangenisstraf opgelegd en tbs met dwangverpleging.

Rechtsregel

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. In deze zaak maken de doodsbedreigingen, het vuurwapen, het zoeken van Hümeyra, het doelgerichte handelen van Bekir E. en de koelbloedige wijze waarop hij haar heeft doodgeschoten, dat volgens het hof sprake is van voorbedachten rade en dus van moord op Hümeyra. Het hof acht niet aannemelijk dat Bekir E. die dag in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld.

Inhoud vonnis

Hümeyra en Bekir E. leerden elkaar in juli 2017 kennen en kregen een relatie, die Hümeyra medio september 2017 heeft verbroken. Bekir E. accepteerde dat niet en bleef haar lastig vallen. Hümeyra heeft in de periode daarna in totaal vier keer aangifte gedaan jegens Bekir E. Op 16 augustus 2018 is Bekir E. ter zake van mishandeling en bedreiging veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk en met als voorwaarde een contactverbod met Hümeyra. Uit screenshots volgt dat zij in bovengenoemde periode door Bekir E. meerdere malen is bedreigd met de dood: ‘ik ga je doodsteken’, ‘ik maak je dood’ en ‘wallaha als ik jou vindt op mijn moeder.. jij bent dood’. Ook heeft hij haar, in de periode na 16 augustus 2018, een foto gestuurd waarin hij twee vuurwapens in zijn handen hield, gekruist voor zijn lichaam. Op 18 december 2018 heeft Bekir E. Hümeyra doodgeschoten op een middelbare school in Rotterdam.

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van twintig jaar en tbs geëist voor moord. De vraag die in deze zaak centraal staat is of voorbedachten rade bewezen kan worden.

De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat Bekir E. zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

De rechtbank overweegt dat Bekir E. zich in de maanden voor zijn fatale daad op vele momenten richting Hümeyra heeft geuit met haatdragende berichten en doodsbedreigingen. Van een afstand lijken de gebeurtenissen in de voorafgaande periode misschien onvermijdelijk te leiden naar het fatale moment op 18 december 2018, maar van dichterbij bekeken is het beeld ingewikkelder. De rechtbank is van mening dat voorbedachten rade niet kan worden bewezen, omdat niet is gebleken van een vooropgezet plan bij Bekir E. om Hümeyra die dag om het leven te brengen. Dit kan niet volgen uit het gedrag van Bekir E. in de periode voorafgaand aan de confrontatie met Hümeyra en ook niet uit zijn gedrag tijdens de achtervolging van Hümeyra op school en het fatale schieten. Er zijn sterke aanwijzingen dat Bekir E.  impulsief heeft gehandeld in boosheid en opwinding en niet na kalm en rustig beraad. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van moord en acht doodslag bewezen.

In hoger beroep acht het hof voorbedachten rade daarentegen wel bewezen. De toen 31-jarige Bekir E. heeft in de ochtend van 18 december 2018, met een doorgeladen vuurwapen in zijn broeksband, zijn woning verlaten. Hij was met opzet rond de pauzes dicht in de buurt van de school om bij een confrontatie met Hümeyra haar te kunnen doden. Daar was hij op voorbereid. Iets over 13:00 uur zag hij haar lopen, sprong uit zijn auto, greep naar zijn wapen, rende haar achterna, de school door tot in de fietsenkelder. Daar schoot hij haar neer en vervolgens, gericht en van zeer dichtbij, dood.  Het hof oordeelt dat Bekir E.  op dat moment een eerder genomen besluit, om Hümeyra te doden, uitvoerde.

Bekir E. voelde zich gekrenkt, omdat Hümeyra had gelogen over haar jonge leeftijd en ook omdat hij daardoor werd aangeduid als pedofiel en omdat zij hem (in zijn eigen woorden) begon ‘vast te zetten’ doordat zij aangiften tegen de verdachte deed van mishandeling, bedreigingen en stalking. De doodsbedreigingen, het vuurwapen, het zoeken van Hümeyra, het doelgerichte handelen van Bekir E. en de koelbloedige wijze waarop hij haar heeft dood geschoten, maken dat volgens het hof sprake is van voorbedachten raden en dus van moord op Hümeyra. Het hof acht niet aannemelijk dat Bekir E. die dag in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld.

Met de rechtbank acht het hof Bekir E. verminderd toerekeningsvatbaar. Daarmee is rekening gehouden bij het opleggen van de gevangenisstraf van 20 jaar. De maximaal op te leggen straf voor dit feit is levenslang of 30 jaar. Omdat de verdachte, gelet op zijn persoonlijkheidsstoornis en ernstige psychopathie, niet onbehandeld in de maatschappij mag terugkeren, is daarnaast een tbs met dwangverpleging opgelegd.