Rechtbank Overijssel, 5 april 2022, onterecht ontslag van leerkracht na fysieke handeling bij een leerling
(ECLI:NL:RBOVE:2022:934)
Door Shanice Uwaguoba
Essentie
In deze zaak staat een fysiek incident tussen een leerkracht en een leerling centraal. De werkgever van de leerkracht verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter is echter van oordeel dat de werkgever zich niet voldoende heeft ingespannen om de leerkracht te herplaatsen. De leerkracht heeft immers direct zijn excuses aangeboden en berouw getoond.
Rechtsregel
Indien er een eenmalig fysiek incident heeft plaatsgevonden tussen een leerling en een leerkracht is ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet op zijn plaats. Het speelt in dit geval mee dat de leerkracht al 35 jaar onderwijservaring had en een goede staat van dienst. Tevens heeft de leerkracht veel berouw getoond en excuses aangeboden. Daarnaast was van belang dat de leerling geen letsel heeft opgelopen of een aangifte wegens mishandeling heeft overwogen. Een waarschuwing, berispring of herplaatsing is in dergelijke situaties een gepaste maatregel.
Inhoud
Onderhavige zaak betreft een geschil tussen gedaagde, een werknemer, en verzoeker, Stichting Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio (OOZ). De werknemer is al sinds 1986 in dienst van OOZ als leerkracht. De werknemer is werkzaam op de Ambelt, een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs en heeft als doelgroep kinderen met gedragsproblemen of (psychiatrische) stoornissen. Op 6 december 2021 heeft er een incident plaatsgevonden tussen de werknemer en een zeventienjarige leerling. De leerling was knalerwten aan het gooien binnen het schoolgebouw. De leerling was hier al een keer voor gewaarschuwd, maar bleef het gedrag voortzetten. Toen deze leerling apart werd genomen zou de werknemer de leerling met zijn hand in het gezicht geslagen hebben. Althans, zo verklaard een collega van werknemer. Volgens de werknemer betrof het een ‘veeg door het haar’.
Op 24 december 2021 heeft OOZ besloten om de werknemer te schorsen, na een gesprek met werknemer gehad te hebben. Aan deze beslissing ligt ten grondslag dat fysiek contact nooit is toegestaan. Nu de Ambelt een school is voor speciaal onderwijs dient er extra zorg gedragen te worden voor het creëren van een veilige omgeving voor de leerlingen. Tevens heeft gedaagde het incident niet gemeld bij zijn werkgever of bij de moeder van de leerling, terwijl bekend is dat fysiek contact altijd gemeld moet worden. Dientengevolge is OOZ van mening dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld en dat niet in redelijkheid gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. OOZ heeft daarom verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op kortst mogelijke termijn en zonder een vergoeding (e-grond). Indien er niet ontbonden kan worden op de e-grond dan verzoekt OOZ dat er wordt ontbonden op de g-grond, omdat de arbeidsrelatie tussen werknemer en OOZ zodanig verstoord is dat een herplaatsing binnen de organisatie niet mogelijk is. Indien de kantonrechter ook de g-grond niet aanneemt dan verzoekt OOZ te ontbinden op de i-grond, een combinatie van de e-grond en de g-grond.
Werknemer wilt niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Indien de kantonrechter toch zou ontbinden dan verzoek de werknemer naast de wettelijke transitievergoeding een billijke vergoeding. Werknemer is immers niet van mening dat hij de leerling heeft geslagen, maar enkel een slaande beweging heeft gemaakt en zo door de haren van de leerling heeft geveegd. De werknemer deelt echter de visie van OOZ dat ook zoiets niet mag gebeuren. Tevens hebben situaties in de privésfeer van de werknemer ervoor gezorgd dat de werknemer sowieso al op zijn tandvlees liep. De werknemer stelt dan ook dat het beter was geweest als hij zich op 6 december 2021 had ziek gemeld. Daarnaast erkent de werknemer dat hij het incident had moeten bespreken. Hij heeft dit ook gedaan met een collega, maar zag de noodzaak niet om dit te melden bij zijn leidinggevende. De werknemer had immers al direct na het incident zijn excuses aangeboden aan de leerling. Dientengevolge vindt de werknemer een ontbinding van de arbeidsovereenkomst een te vergaande maatregel.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat OOZ het aannemelijk heeft gemaakt dat de werknemer de leerling daadwerkelijk geslagen heeft. Dit volgt immers uit de verklaring van de leerling en twee collega’s van de werknemer. De werknemer betwist dit echter waardoor de kantonrechter de betrokkenen zou kunnen horen als getuige. Hiervan heeft de kantonrechter afgezien, gelet op het volgende. Ook als het ‘maar’ ging om een slaande beweging is de kantonrechter van mening dat er sprake is van een stellig af te keuren fysieke reactie van een leerkracht op een leerling. De kantonrechter benoemd wel dat dit een eenmalig incident betreft van een werknemer met 35 jaar onderwijservaring en goede staat van dienst. Tevens lijkt de leerling er niet al te zeer door zijn aangedaan. De leerling heeft geen letsel of een aangifte wegens mishandeling overwogen. Meegewogen moet worden dat de werknemer direct na het incident berouw heeft getoond en dat tot op de zitting heeft gedaan. De kantonrechter oordeelt verder dat de werknemer het incident wel direct had moeten melden bij zijn leidinggevende, maar dat een waarschuwing, berisping of overplaatsing meer op zijn plaats was geweest. De kantonrechter concludeert op dit punt dat het verwijtbaar handelen van de werknemer niet leidt tot het eindoordeel dat het van OOZ niet gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst voort te zetten.
De kantonrechter oordeelt wel dat de arbeidsverhouding tussen werknemer en OOZ is verstoord, zodat de g-grond aan de orde is. De wet bepaalt met betrekking tot de g-grond dat vaststaat dat herplaatsing niet mogelijk is of niet in de rede ligt. OOZ heeft onvoldoende onderbouwd waarom een herplaatsing geen mogelijkheid is. Onder OOZ vallen immers 38 scholen, waarbij ook meespeelt dat er schaarste is door het lerarentekort. Tevens heeft OOZ volgens de kantonrechter ten onrechte laten meespelen dat er sprake is van herhaaldelijk fysiek handelen. Op 25 november 2019 heeft er ook een fysiek incident plaatsgevonden tussen de werknemer en een leerling. Dit incident betrof echter een handeling uit zelfverdediging. Het is volgens de kantonrechter dan niet eerlijk om te spreken van het herhaaldelijke fysiek handelen jegens leerlingen. Nu OOZ niet heeft voldaan aan de herplaatsingsinspanningen kan er ook niet worden ontbonden op de i-grond. De kantonrechter wijst het verzoek van OOZ gelet op bovenstaande volledig af. De arbeidsovereenkomst wordt niet ontbonden.