ECLI:NL:RBOVE:2022:1120 (Stappenplan bij veroordeling voor witwassen)

Rechtbank Overijssel, 28 april 2022, Gebruik van een stappenplan van het Gerechtshof Amsterdam bij de veroordeling voor witwassen.
(ECLI:NL:RBOVE:2022:1120)

Essentie

Wanneer er geen direct bewijs is dat een ongebruikelijke transactie afkomstig is uit een brondelict, kan er op grond van een stappenplan van het Gerechtshof Amsterdam toch een veroordeling volgen voor witwassen.

Rechtsregel

Voor een veroordeling voor witwassen wordt gekeken naar het zes stappen-arrest van het Gerechtshof Amsterdam:
1) Is het geldbedrag afkomstig uit een brondelict?
2) Zo nee, is er sprake van een vermoeden tot witwassen?
3) Zo ja, de verdachte geeft een verklaring voor de herkomst van het bedrag.
4) De verklaring is concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
5) Het Openbaar Ministerie onderzoekt de alternatieve herkomst van het bedrag.
6) Op grond van het onderzoek wordt een conclusie getrokken.

Inhoud vonnis

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een totaalbedrag van 1,7 miljoen euro, terwijl hij wist dat dit bedrag afkomstig was uit enig misdrijf. De verdachte heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een gronddelict, en dat daarom het zogenoemde zes stappen-arrest van toepassing is. Volgens de verdediging wordt er niet voldaan aan stap twee, omdat er onvoldoende bewijs is voor een vermoeden van witwassen.

Naar aanleiding van een melding van een ongebruikelijke transactie is een onderzoek gestart naar de verdachte. Hieruit is geen direct bewijs gekomen dat wijst op een criminele herkomst van het bedrag. In eerdere jurisprudentie is vastgesteld dat wanneerhiervoor geen direct bewijs is, witwassen toch bewezen kan worden verklaard. Hiervoor dient de zittingsrechter het stappenplan van het Gerechtshof Amsterdam te doorlopen:
1) Allereerst wordt er gekeken of er sprake is van een geldbedrag afkomstig uit een brondelict.
2) Indien hiervan geen sprake is dient er een vermoeden van witwassen te zijn. De taak ligt bij het Openbaar Ministerie om feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit een vermoeden tot witwassen blijkt.
3) Hierna volgt een verklaring van de verdachte. Hierin geeft de verdachte een verklaring voor de herkomst van het bedrag of de goederen.
4) Aan de verklaring van de verdachte worden een paar eisen gesteld. Deze moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
5) Na deze verklaring dient het Openbaar Ministerie opnieuw onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van het bedrag of de goederen.
6) Als laatste wordt op grond van het gedane onderzoek een conclusie getrokken over de werkelijke herkomst van het geld of de goederen.

Oordeel rechter

Uit het onderzoek naar aanleiding van de melding bleek dat verdachte een bankrekening had geopend in Zwitserland. Twee maanden later werd een bedrag van 1,7 miljoen overgemaakt van een bankrekening in Liechtenstein, waarvan verdachte de enige gerechtigde was, naar de bankrekening in Zwitserland.

Verdachte verklaart dat hij zelf de bankrekening had geopend in Liechtenstein. Dit had hij eerst onder een andere naam gedaan, waarna deze in de loop der tijd veranderd werd. Hij verklaart dat hij één of twee keer per jaar met de auto contanten naar de bank heeft gebracht om de bedragen vloeiend op de rekening te zetten. Vervolgens heeft hij nog een rekening geopend in Zwitserland waar hij het bedrag naar over heeft geschreven.

De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van zogeheten witwastypologieën. Dit zijn kenmerken die, naar de ervaring leert, duiden op het witwassen van opbrengsten van misdrijven. De rechtbank is echter van mening dat dit onvoldoende bewijs is dat er sprake is van een vermoeden van witwassen. De kenmerken die gezien zouden kunnen worden als witwaspraktijken zouden namelijk ook allemaal gezien kunnen worden als het hebben van vermogen in het buitenland om dit buiten het zicht van de Belastingdienst te houden.

Omdat er naar het oordeel van de rechtbank niet is voldaan aan de tweede stap van het zes stappen-arrest, hoeft verder niet gekeken te worden naar de volgende stappen. Verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen.