Rb. Overijssel 23 oktober 2020, Recht op family life
(ECLI:NL:RBOVE:2020:3513)
Door Esmee Kuipers
Essentie
Kort geding tussen twee zusters. Vader lijdt aan het coronavirus en is opgenomen in het ziekenhuis. Hij riskeert hieraan snel te komen overlijden. Gedaagde is contactpersoon voor vader en is door vader in het ziekenhuis aangewezen als “vertegenwoordiger” voor het alleen nemen van medische beslissingen in het geval hij daartoe zelf niet meer in staat is. Ook in het notarieel vastgelegde levenstestament heeft vader gedaagde aangewezen als diens vertegenwoordiger.
Rechtsregel
De rechter oordeelt in deze uitspraak dat de gedaagde eiseres binnen twaalf uren op de hoogte dient te stellen na het tijdstip van het overleiden van hun vader op grond van art. 8 EVRM, namelijk het recht op ‘’family life’’.
Inhoud
Eiseres vordert gedaagde te veroordelen om eiseres onmiddellijk volledig op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen omtrent de gezondheid van haar vader.
De rechter stelt vast dat gedaagde in de communicatie naar buiten over vaders gezondheid een cruciale rol vervult. Zij is over de gezondheidssituatie van vader voor het ziekenhuis het eerste aanspreekpunt, en vader heeft haar als vertegenwoordiger aangewezen voor het ziekenhuis voor het moeten nemen van medische beslissingen in het geval vader zelf niet meer in staat is daarover zijn wil te bepalen.
Duidelijk is dat het niet botert tussen partijen. Er zijn geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat gedaagde enige informatie over vader heeft verschaft aan eiseres. Kennelijk valt het haar zwaar om met eiseres te communiceren, wat ook blijkt uit hoe het tussen partijen rond het overlijden en de begrafenis van moeder is gegaan.
Toch bestaat de dreiging dat gedaagde nalaat om eiseres op de hoogte te stellen van het overlijden van vader, wat naar het oordeel van de rechter een dreiging van mogelijk onrechtmatig handelen inhoudt.
Tegenover het belang van gedaagde staan de gerechtvaardigde belangen van eiseres om van vader afscheid te kunnen nemen. Daar valt naar het oordeel van de rechter ook onder het tijdig te weten krijgen wanneer vader is overleden. Dit recht wordt in het EVRM gewaarborgd in art. 8, dat recht geeft op het uitoefenen van “family life”, ook in een situatie waarbij er de laatste jaren weinig contact heeft plaatsgevonden tussen eiseres en haar ouders. Gelet op dit belang en de onomkeerbare gevolgen die het heeft wanneer eiseres de mogelijkheid wordt ontnomen om nog afscheid te nemen van haar overleden vader, zal het gevorderde worden toegewezen.