ECLI:NL:RBOVE:2020:1409 (Vrijspraak op basis van videobeelden)

Rb. Overijssel 6 april 2020, Vrijspraak op basis van videobeelden
(ECLI:NL:RBOVE:2020:1409)

Door Jay Irfan

Essentie

Verdachte wordt vrijgesproken van diefstal, want hij is niet dezelfde persoon als vastgelegd op de bewakingsbeelden. De rechter twijfelt of de verdachte daadwerkelijk degene is die op de beelden is vastgelegd, dus vraagt de rechter om een reconstructie ter zitting. Hieruit blijkt dat verdachte niet de dader is. Hij wordt daarom vrijgesproken.

Rechtsregel

De diefstal is vastgelegd op beeld. De vraag is of dit voldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Dit is niet het geval. De politierechter is als eerste van mening dat er te weinig feiten en omstandigheden zijn die wijzen in de richting van de verdachte als de dief. Zo heeft verdachte een blanco strafblad en een prima baan met een goed inkomen. Dit zegt in principe niets, dus vraagt de rechter aan de verdachte om de diefstal aan de hand van de videobeelden te reconstrueren. De verdachte trekt hierbij dezelfde kleding aan en speelt de activiteiten na die op beeld zijn vastgelegd. Na een vergelijking van het beeldmateriaal komt de rechter tot de conclusie dat verdachte niet degene is die de diefstal heeft gepleegd. De dader heeft namelijk een iets korter en breder postuur dan de verdachte.

Inhoud vonnis

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 9 september 2019 te Dalfsen in/uit een schuur/berging (gelegen aan de [adres] ) een accu, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen accu onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.

Het begint wanneer benadeelde op zijn beveiligingscamera een persoon ziet rondlopen in zijn machineberging. Hij belt meteen 112 en maakt melding van een persoon in overall en laarzen die rond zijn tractoren loopt en zich begeeft naar de beregeningsinstallatie. Hij heeft een zaklamp en loopt weg met iets in zijn rechterhand. Volgens benadeelde gaat het om diefstal van een accu uit de beregeningsinstallatie. Verdachte rijdt in de buurt en wordt aan de kant gezet. In zijn kofferbak wordt een rode overall aangetroffen alsmede een zaklantaarn, een paar laarzen, handschoenen en een accu van het merk Kemp. Ook ligt er een jerrycan met diesel in de auto. De laarzen komen overeen met de voetsporen op de plaats delict en ook het bandenspoor past bij de auto van verdachte.

Op de terechtzitting heeft verdachte een logische verklaring voor de aangetroffen spullen en zijn aanwezigheid op die plek rond dat specifieke tijdstip. Verdachte woont namelijk in Hoogstede (Duitsland) en werkt bij een transportbedrijf in Zwolle. Hij toont documenten waaruit blijkt dat hij op de betreffende ochtend om 04:30 uur aan zijn eerste dienst moest beginnen. Bij de politie geeft verdachte een naar het oordeel van de politierechter logische beschrijving van de route vanaf zijn huis naar het werk via een met name genoemde collega in Wijthmen die hij moest ophalen, waarbij hij eerst over de N34 naar Ommen en dan over de N340 naar Dalfsen is gereden.

De politierechter heeft op de kaart vastgesteld dat verdachte dan niet bij Vilsteren is geweest, maar wel iets ten westen van de plaats delict. De zaklantaarn en de handschoenen heeft verdachte nodig bij de aanvang van zijn dienst om zijn voertuig te inspecteren. De laarzen, overall en de diesel heeft verdachte nodig om na afloop van zijn dienst een perceel gras te maaien bij zijn oom in Getelo. De oom heeft dit ter zitting bevestigd. De grasmaaier stond al klaar, maar de accu is meegenomen om diefstal te voorkomen.

Naast deze verklaring spelen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook mee. Hij is 45 jaar oud, heeft geen justitiƫle documentatie en een inkomen van circa drieduizend euro netto per maand. Het type laars is veel voorkomend. Bij het onderzoeken van de laarzen heeft de politie geen gebruikerssporen aangetroffen en ook de accu die verdachte bij zich had, is niet buitengewoon onderscheidend. Tot slot blijken ook de bandensporen niet uniek te zijn.

Er is overtuigend veel bewijs dat de verdachte vrijpleit, maar de rechter wil het toch zeker weten. Er is namelijk een slachtoffer dat zich niet meer veilig voelt ondanks een camerasysteem. De rechter vraagt daarom aan de verdachte of hij zijn overall en laarzen wil aantrekken en de diefstal wil reconstrueren zoals die op beeld is vastgelegd. Verdachte geeft hier gehoor aan en zijn handelingen worden vastgelegd op video. Na het vergelijken van de beelden is de rechter ervan overtuigd dat verdachte en dader niet dezelfde persoon zijn. De dader is breder en korter dan verdachte, wat maakt dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Er volgt vrijspraak.