Rb. Oost-Brabant, 19 juli 2021, ontploffingen coronateststraat
(ECLI:NL:RBOBR:2021:3761)
Door Sebastian Cornielje
Essentie
In november 2020 hebben twee mannen een coronatest- en behandelcentrum vernield met zwaar vuurwerk. Mede door het feit dat deze periode gekenmerkt was als een hoogtepunt in de pandemie wat betreft besmettingen acht de rechtbank de daden van verdachten zeer kwalijk. Zowel de Officier van Justitie als de rechtbank wilde hoge voorwaardelijke straffen opleggen. Echter, door de zwakke psychische hoedanigheid van de verdachten is dit uiteindelijk lager uitgevallen. De heren moeten daarnaast wel een taakstraf van honderd uur uitvoeren, alsook een aanzienlijke schadevergoeding betalen.
Rechtsvraag
De vraag in de zaken van beide verdachten was in hoeverre een hoge straf gepast was, hetgeen door zowel de Officier van Justitie als de rechtbank tot de mogelijkheden behoorden. Beide mannen zijn psychisch onderzocht, waaruit bleek dat de 22-jarige man zwakbegaafd is en een stoornis in het autismespectrum heeft en de 26-jarige man een licht verstandelijke beperking heeft. Beide mannen hebben samen met de huisarts waarnaast de testlocatie stond een mediationtraject afgelopen, waarbij de heren hun spijt hebben betuigt, hetgeen is aanvaard door de huisarts. Mede door het feit dat beide mannen te kampen hebben met een psychische aandoening, alsook het feit dat de huisarts de spijtbetuiging van de heren heeft aanvaard en begrip toont voor hun psychische hoedanigheid, is de rechtbank van mening dat de straffen minder hoog moeten zijn dan in eerste instantie voorgesteld was door de Officier van Justitie.
Inhoud
Op 19 juli jl. heeft de rechtbank Oost-Brabant een 26- jarige afkomstig uit Helmond en een 22-jarige man uit Gemert respectievelijk een celstraf en jeugddetentie gegevens, waarnaast beide heren een taakstraf van 100 uur moeten verrichten en beide een schadevergoeding van ruim 5.500 euro moeten betalen. De verdachten vernielden een coronatest- en behandelcentrum in Beek en Donk met behulp van zwaar vuurwerk. Door het feit dat de feiten zijn gepleegd in november 2020, een hoogtepunt van de pandemie, acht de rechtbank de daden van de verdachten zeer kwalijk.