ECLI:NL:RBOBR:2017:4944 (Belangenafweging bij inbreuk op auteursrechten)

Belangenafweging bij inbreuk op auteursrechten, Rb Oost-Brabant, 20 september 2017
(ECLI:NL:RBOBR:2017:4944)

Door Claire Zuidema

Essentie
Er kan sprake zijn van co-auteurschap indien er sprake is van het gezamenlijk uitbrengen van een werk.

Rechtsregel
Op grond van artikel 1 Auteurswet is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. Naar vaste rechtspraak dienen de agenda’s, willen ze voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, een eigen, oorspronkelijk karakter te bezitten en het persoonlijk stempel van de maker te dragen. Bij het gezamenlijk uitbrengen van een agenda kan er sprake zijn van co-auteurschap.

Inhoud uitspraak
Eiseres en gedaagde brengen gezamenlijk een agenda op de markt. Begin 2017 is er een geschil ontstaan tussen eiseres en gedaagde, met als gevolg dat partijen hebben besloten hun samenwerking te beëindigen. Nadat de samenwerking stopt geven eiseres en gedaagde beiden de agenda zelfstandig uit onder dezelfde naam. Eiseres en gedaagde verwijten elkaar van een inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van de ander.

Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad onder andere gedaagde te bevelen om iedere vorm van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van eiseres te staken, alsmede het staken van het veroorzaken van verwarring bij het publiek middels een rechtstreeks, dan wel indirect de agenda uit te brengen. Eiseres legt daaraan ten grondslag dat zij de oorspronkelijke bedenker en originele uitvinder van de agenda is. De agenda draagt het persoonlijke stempel van eiseres door haar creatieve keuzes en toepassingen op welke wijze de agenda evident het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en de creatieve toepassingen door eiseres. Eiseres geeft daarbij aan dat zij al sinds 2007 de agenda zelfstandig exploiteert en pas in 2010 een samenwerking is aangegaan met gedaagde voor enkel de exploitatie. De handelsnaam behoort daarom nog steeds toe aan eiseres. Eiseres heeft op haar Facebook-pagina gemeld dat zij de agenda nu zelf uitbrengt en waar je de homeplanner kan bestellen.

Gedaagde stelt dat eiseres juist inbreuk maakt op zijn auteursrecht. Gedaagde vordert dat de rechter een verbod op legt om de agenda uit te geven en dat eiseres stopt met het doen van onjuiste uitlatingen over zijn agenda op Facebook en deze rectificeert.

Ter beoordeling van het geschil dient allereerst te worden nagegaan of er auteursrecht rust op de betreffende agenda’s. Op grond van artikel 1 Auteurswet is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. Naar vaste rechtspraak dienen de agenda’s, willen ze voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, een eigen, oorspronkelijk karakter te bezitten en het persoonlijk stempel van de maker te dragen. Beide partijen stellen dat op de agenda’s een auteursrecht rust.

Vervolgens rijst de vraag aan wie van de partijen, met uitsluiting van de ander, het auteursrecht op de in het geding zijnde agenda’s toekomt. De standpunten van partijen met betrekking tot het antwoord op deze vraag staan lijnrecht tegenover elkaar.

De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat aan eiseres de auteursrechten van de Organizing Agenda toekomen, zoals zij deze op de markt heeft gebracht in 2008.

Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat aan gedaagde de auteursrechten toekomen van de Homeplanner, zoals zij deze op de markt heeft gebracht in 2006.

De voorzieningenrechter oordeelt dat partijen over en weer inbreuk maken op elkaars auteursrechten. Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de oorspronkelijke bedenker is van de Organizing Agenda, zoals deze voor het eerst op de markt is gebracht. Het is echter onduidelijk gebleven wat partijen vervolgens hebben afgesproken bij het aangaan van hun samenwerkingsverband. Geen van beide partijen heeft voldoende aannemelijk gemaakt aan wie de auteursrechten toekomen. Niet valt uit te sluiten dat het mogelijk zou kunnen zijn dat er sprake was van ’teamwork’ en daarmee dus co-auteurschap en derhalve gezamenlijke auteursrechten.

De voorzieningenrechter dient de belangen af te wegen en oordeelt dat gelet op het feit dat beide partijen over en weer inbreuk maken op de aan hen toekomende auteursrechten en het feit dat niet valt uit te sluiten dat er sprake was van co-auteurschap het niet opportuun is om over en weer gevorderde verboden toe te wijzen. Beiden zouden dan immers geen agenda meer mogen uitgeven, hetgeen niet in hun belang lijkt.