Rechtbank Noord-Nederland, 22 mei 2024, Kansspelovereenkomst nietig als gevolg van het gebrek aan een vergunning
(ECLI:NL:RBNNE:2024:1971)
Essentie
In deze zaak staat de vraag centraal of het aanbieden van kansspelen zonder vergunning in strijd is met artikel 1 lid 1 onder a van de Wet op de kansspelen (Wok) en welke gevolgen dit heeft voor de kansspelovereenkomst. Op grond van de Wok is het noodzakelijk een vergunning te hebben, verleend door de Kansspelautoriteit (Ksa), om de gelegenheid te geven voor kansspelen.
Rechtsregel
Het verbod in artikel 1 lid 1 onder a Wok strekt zich uit tot het zonder vergunning aanbieden van online kansspelen. De bepaling heeft de strekking om de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten, wat betekent dat de kansspelovereenkomst nietig is. De nietigheid leidt er in beginsel toe dat de prestaties van partijen onverschuldigd zijn en ongedaan gemaakt moeten worden.
Inhoud vonnis
Feiten
Trannel International Limited (hierna: Trannel) is een aanbieder van online kansspelen en exploiteert een online casino onder de naam Unibet. Trannel is gevestigd in Malta en beschikt daar over de benodigde vergunning voor het aanbieden van online kansspelen. Sinds 8 juni 2022 beschikt Trannel over een dergelijke vergunning in Nederland.
Op 24 januari 2020 is tussen een speler (hierna: eiser) en Trannel een kansspelovereenkomst tot stand gekomen, waartoe eiser een account heeft aangemaakt op de website van Trannel. In de periode van 24 januari 2020 tot en met 18 september 2021 (hierna: de speelperiode) stortte eiser geld op dit account. In de speelperiode verloor eiser meer dan 93.000 euro, waarna hij zijn account sloot en de kansspelovereenkomst beëindigde. Hij spande een rechtszaak aan tegen Trannel om het verloren bedrag terug te krijgen, waarna Trannel in verzet vernietiging van het verstekvonnis vordert en eist dat de vorderingen van eiser alsnog worden afgewezen.
Oordeel rechtbank
Strijdigheid met de Wok
De rechtbank oordeelt dat de kansspelovereenkomst tussen eiser en Trannel in strijd is met de Wok. Dit leidt tot nietigheid van de kansspelovereenkomst op grond van artikel 3:40 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). Trannel moet daarom de betalingen van eiser als zijnde onverschuldigd betaald aan hem terugbetalen. Trannel stelt dat het aanvragen van een vergunning voor online kansspelen pas mogelijk werd op 1 april 2021, mede door de Wet Kansspelen op afstand (Wok Koa). Volgens Trannel kan om die reden geen sprake geweest zijn van een wettelijk verbod op online kansspelen, aangezien de Wok stamt uit 1964. In deze periode bestond het internet nog niet en kon de wetgever geen rekening houden met online kansspelen, aldus Trannel. Concluderend stelt Trannel dat er sprake was van een onmogelijkheid tot het aanvragen van een vergunning, en dit niet uitgelegd dient te worden als een verbod op het aanbieden van online kansspelen.
De stelling wordt door de rechtbank miskend. Zij stelt dat artikel 1 lid 1 onder a van de Wok geen verbod op kansspelen in welke vorm dan ook bevat, maar een algemeen verbod op het bieden van gelegenheid voor kansspelen zonder vergunning. Enige beperking tot bepaalde vormen van kansspelen blijkt niet uit de bepaling. Tevens blijkt uit jurisprudentie van de Hoge Raad dat het doel en de strekking van dit artikel nopen tot een ruime uitleg van het begrip ‘gelegenheid geven’ en dat dit ook het aanbieden van kansspelen via het internet omvat. Trannel diende aldus te beschikken over een vergunning van de Kansspelautoriteit (Ksa) om online kansspelen aan te mogen bieden.
Nietigheid of vernietigbaarheid
Tevens beantwoordt de rechtbank de vraag of dit tot nietigheid of vernietigbaarheid van de kansspelovereenkomst leidt. Trannel heeft in het kader van deze vordering aangevoerd dat deze op dit punt is verjaard op grond van artikel 3:52 lid 1 BW. Uit artikel 3:40 lid 2 BW volgt dat strijd met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling. Echter, indien de bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van een van de partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, leidt dit slechts tot vernietigbaarheid. Een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit.
De rechtbank overweegt dat artikel 1 van de Wok dwingend van aard is, omdat het een wet in formele zin betreft. Daarnaast stelt de rechtbank dat artikel 1 lid 1 onder a is geformuleerd als een verbod om gelegenheid te bieden voor kansspelen wanneer daarvoor geen vergunning is verleend. Artikel 3:40 lid 3 BW bepaalt dat het voorgaande geen betrekking heeft op wetsbepalingen die niet de strekking hebben de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten. Bovendien strekt artikel 1 van de Wok naar het oordeel van de rechtbank niet slechts tot bescherming van een van de partijen bij de kansspelovereenkomst. Het voorgaande betekent dat aan de vereisten van 3:40 lid 2 en 3 BW wordt voldaan en het gevolg daarvan nietigheid is.