Het Hoornsemeer, Rechtbank Noord-Nederland, 14 februari 2017
(ECLI:NL:RBNNE:2017:951)
Door Julia Verschoor
Essentie
In casu betreft het een deelgeschilprocedure waarbij een 19-jarige man een dwarslaesie oploopt door een duik te nemen in ondiep water van een Groningse recreatieplas. Met toepassing van de Kelderluik-criteria acht de rechtbank de publiekrechtelijke rechtspersoon aansprakelijk voor het opgelopen letsel.
Rechtsregel
Het Meerschap is aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade vanwege het onvoldoende treffen van voorzorgmaatregelen. Er rust namelijk een zorgplicht als exploitant en beheerder van een recreatiegebied die zij niet voldoende heeft nageleefd. Er is sprake van 50% eigen schuld, maar vanwege het feit dat verzoeker op een jonge leeftijd zeer ernstig letsel opgelopen heeft, en Het Meerschap verzekerd is, wordt er een billijkheidscorrectie toegepast. Het Meerschap is voor 80% van de schade aansprakelijk jegens verzoeker.
Inhoud arrest
Op 25 mei 2012 (rond 21.00 uur) bezoekt verzoeker – destijds 19 jaar oud – met vier vrienden het recreatiegebied Hoornseplas. De vrienden besluiten om te gaan zwemmen. Hiervoor lopen zij naar de Nijdam. Dit is een kunstmatig aangelegde dam die De Hoornseplas en het Hoornsemeer van elkaar scheiden. Aan de kant van de Hoornseplas kan verzoeker zien dat het water ondiep is. Vervolgens springt verzoeker samen met een van zijn vrienden het water in. Hierdoor loopt verzoeker en hoge dwarslaesie op. Het beheer en de exploitatie van het merengebied is in handen van het Meerschap en verzoeker stelt daarom op grond van art. 6:162 BW het Meerschap aansprakelijk voor zijn materiële en immateriële schade. Op 15 februari 2013 wijst Reaal, de verzekeraar, de aansprakelijkheid af. Verzoeker start daarom een deelgeschilprocedure.
Verzoeker stelt dat op het Meerschap als exploitant en beheerder van een recreatiegebied een zorgplicht rust voor wat betreft de veiligheid van de particuliere gebruikers ervan. Als professionele partij had zij nabij de Nijdam informatie moeten verstrekken over het ondiepe water. Dit heeft zij niet gedaan, althans op onvoldoende wijze. Verzoeker stelt daarom dat het Meerschap op onvoldoende wijze invulling aan de op haar rustende zorgplicht heeft gegeven. Vanwege onrechtmatige gevaarzetting is zij daarom aansprakelijk voor de schade die verzoeker heeft geleden en nog zal lijden. Aan de hand van de zogenoemde Kelderluikfactoren stelt verzoeker dat het gevaarscheppende gedrag als onrechtmatig moet worden aangemerkt.
Het gevaar voor duiken in ondiep water brengt een zeer groot risico met zich mee, terwijl het Meerschap met weinig bezwaarlijke maatregelen dit had kunnen voorkomen. Verzoeker stelt dat de informatieborden bij de ingang van de Hoornseplas een onvoldoende waarschuwing vormen voor de risico’s van duiken vanaf de Nijdam in het Hoornsemeer. De borden staan te ver verwijderd van de plaats waar gevaar dreigt.
Het Meerschap stelt dat verzoeker zeer roekeloos heeft gehandeld door in het troebel water van het Hoornsemeer te duiken, terwijl hij niet op de hoogte was van de diepte. Zij stelt tevens dat het Hoornsemeer ongeschikt is om in te duiken en dat zij verplicht was om een duikverbod bij de Nijdam te plaatsen. Tot slot stelt zij dat er van haar niet verwacht kan worden dat zij overal voor alle verbonden risico’s waarschuwt. Mocht de rechtbank wel aansprakelijkheid aannemen, dan is er sprake van eigen schuld aan de zijde van de verzoeker.
De rechtbank stelt dat bij de beoordeling meegenomen moet worden dat veelal jongere recreanten niet steeds de ideale mate van zorgvuldigheid op zich nemen ter voorkoming van ongevallen. Bij de invulling van haar zorgplicht diende het Meerschap daarom een zekere mate van onvoorzichtigheid aan de zijde van van de bezoekers mee te wegen. Dit geldt ook als het mogelijke slachtoffer bekend is met bepaalde gevaren. Onder die omstandigheden is het niet ondenkbaar dat bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid van ten dele jeugdige bezoekers van het strand, de Nijdam gebruikt wordt om een duik in het Hoornsemeer te nemen
“De rechtbank betrekt in dit oordeel de omstandigheid dat de Nijdam is gelegen in een zeer druk bezocht recreatiegebied. Uit de overgelegde beleidsvisie 2012 van het Meerschap volgt dat bij de Hoornseplas op drukke dagen soms 20.000 bezoekers aanwezig zijn. Dat een enkele onvoorzichtige bezoeker van het recreatiegebied via de dam het meer in zou springen of duiken was – anders dan het Meerschap c.s. heeft bepleit – niet onvoorzienbaar. Ook als potentiële slachtoffers bekend mogen worden verondersteld met het gevaar van duiken in water waarvan men de diepte niet kent, ontslaat dat het Meerschap niet van het nemen van maatregelen ter voorkoming van ongevallen”.
Wat betreft de waarschuwingsborden past de rechtbank het Jetblast arrest toe. De waarschuwingsborden die bij de toegangswegen naar het recreatiegebied de Hoornseplas zijn geplaatst, hebben geen betrekking op het Hoornsemeer. Dit strekt dus niet tot bescherming tegen het specifieke gevaar van duiken vanaf de Nijdam in het Hoornsemeer.
Tot slot behandelt de rechtbank het eigen-schuld verweer van het Meerschap. Verzoeker heeft ook ook onzorgvuldig gehandeld door vanaf de Nijdam in het water te duiken, terwijl hij niet bekend was met de diepte. Een verdeling van de schade leidt er toe dat de schadevergoedingsplicht van het Meerschap met 50% dient te worden verminderd. In de aard en de ernst van het blijvende letsel dat verzoeker op jonge leeftijd heeft opgelopen, alsmede de verzekerbaarheid van het Meerschap, ziet de rechtbank aanleiding voor een billijkheidscorrectie van 30%. De aansprakelijkheid van het Meerschap wordt daarom op 80% vastgesteld.