ECLI:NL:RBNHO:2022:2618 / ECLI:NL:RBNHO:2022:2617 (Celstraf en jeugddetentie voor plaatsen explosief bij Poolse supermarkt)

Rechtbank Noord-Holland, 28 maart 2022, Celstraf en jeugddetentie voor plaatsen explosief bij Poolse supermarkt
(ECLI:NL:RBNHO:2022:2618 / ECLI:NL:RBNHO:2022:2617)

Door Nisrine Boukrit

Essentie

In deze zaken zijn twee mannen van 18 en 20 jaar veroordeeld voor het plaatsen van een explosief bij een Poolse supermarkt. De man van 18 jaar heeft jeugddetentie van zestien maanden opgelegd gekregen, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De man van 20 jaar heeft een gevangenisstraf van dertig maanden opgelegd gekregen.

Rechtsregel

Allereerst dient de rechter te beoordelen of er sprake is van opzet. Uit de handelingen van de verdachten blijkt dat zij opzet hebben gehad op het teweegbrengen van een ontploffing. Dit deden zij willens en wetens. Hiermee is aan het bestanddeel ”opzettelijk” ex art. 157 Sr voldaan.

Inhoud vonnis

Op 28 juni 2021 gingen twee mannen naar een Poolse supermarkt in het winkelcentrum Beverhof om een explosief te plaatsen. Naast het explosief hadden zij een accu en twee jerrycans bij zich. Zij plaatsten een antipersoneelmijn, met daaraan verbonden een elektriciteitsdraad, bij de achtergevel van de supermarkt.

De handelingen werden via de beveiligingscamera’s van de supermarkt live gevolgd. Terwijl de verdachten nog bezig waren, kwam de politie ter plaatse en werden zij op heterdaad betrapt. De verdachten beëindigden hun handelingen en renden meteen weg nadat zij de politie zagen.

De verdediging  heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachten met het plaatsen van de mijn alleen tot doel hadden om te bedreigen, maar het moest er zo echt mogelijk uit zien.  Er zou volgens de raadsman geen sprake zijn van opzet op het tot ontploffing brengen van de antipersoneelsmijn. Verder zouden, gelet op de lengte van elektriciteitsdraad en wat de NFI-deskundige heeft verklaard over afstand, de verdachten zijn overleden indien de mijn tot ontploffing zou zijn gekomen. Naar analogie van jurisprudentie over doodslag is het niet aannemelijk dat de verdachten hun eigen leven op de koop toe zouden hebben genomen (zie Porsche-arrest). Verder zou volgens hen het explosief niet werken. Daarmee was er geen sprake van levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.

Uit het oordeel van de rechtbank blijkt dat de verklaring van de verdachten ongeloofwaardig werd geacht. Dat de verdachten opzet hadden om een ontploffing te veroorzaken wordt bewezen geacht. Zij hebben willens en wetens gehandeld. Zij hadden namelijk het volle besef van de eigen wil en van de strekking van hun handelen die in het verlengde van de wil is gelegen. Dit blijkt verder uit het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut. Het explosief verkeerde geheel in deugdelijke staat. De verdachten moesten alleen nog de elektriciteitsdraad aansluiten op de accu om de ontploffing te veroorzaken.

De verdachten zouden de opdracht om een ontploffing te veroorzaken hebben gekregen tegen betaling. De rechtbank neemt het hen kwalijk dat zij zich hebben laten leiden door eigen winstbejag. De verdachten hebben de mogelijke gevolgen volledig op de koop toegenomen. Ten slotte blijkt dat de aangetroffen mijn is bedoeld voor militaire doeleinden. De ontploffingsschade zou enorm zijn.

De rechtbank veroordeelt de 18-jarige verdachte tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraf. De 20-jarige man is veroordeeld tot een celstraf van dertig maanden.