ECLI:NL:RBNHO:2022:2331 en ECLI:NL:RBNHO:2022:2334 (Overval tankstation)

Rechtbank Noord-Holland 21 maart 2022, Overval op tankstation door twee minderjarigen
(ECLI:NL:RBNHO:2022:2331 en ECLI:NL:RBNHO:2022:2334)

Door Julia Ligtenberg

Essentie

In deze twee zaken zijn twee minderjarige jongens veroordeeld voor een gewapende overval op een tankstation. Het tankstation in Schagen werd op 10 juli 2021 overvallen door twee jongens van zestien en zeventien jaar oud. Zij droegen gezichtsbedekking en waren in bezit van een keukenmes. Toen zij de eigenaresse van het tankstation bedreigden, die achter de kassa stond, begon zij te schreeuwen en heeft zij de kassa dicht gedaan. De twee jongens zijn daarop gevlucht. Het misdrijf is niet voltooid.

Rechtsregel

Aan beide minderjarige jongens wordt ten laste gelegd dat zij met een groot keukenmes en gezichts- of hoofdbedekking naar binnen zijn gegaan bij het tankstation, waarna zij het keukenmes hebben gericht op de eigenaresse terwijl zij bedreigingen uitten. De vraag die centraal staat is of sprake is van poging tot afpersing.

Inhoud

De rechtbank komt op grond van de aangevoerde bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft voor de zeventienjarige jongen 120 dagen jeugddetentie geëist, waarvan 53 dagen voorwaardelijk. Voor de zestienjarige jongen heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van tweehonderd uur, waarvan zestig uur voorwaardelijk.

Voor de strafmaat van beide minderjarigen is de rechtbank uitgegaan van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Ten aanzien van de zeventienjarige jongen zegt de Raad dat geen sprake is van een psychische stoornis of verstandelijke handicap. Hij heeft de afpersing doelbewust gepland omdat hij schulden had vanwege zijn cannabisverslaving. De rechtbank rekent het de jongen zwaar aan dat hij tijdens het plegen van dit feit enkel heeft gedacht aan zijn eigen belang en niet één moment heeft stilgestaan bij de gevolgen van zijn daden voor het slachtoffer. Verder wordt de kans op herhaling laag ingeschat zolang de verdachte clean blijft. Daarbij is in overweging genomen dat dit het eerste strafbare feit is dat de jongen pleegt.

Ten aanzien van de zestienjarige jongen oordeelt de rechtbank het volgende. De Raad maakt zich geen zorgen over de ontwikkeling van de verdachte. Hij gebruikt geen drugs meer en de Raad denkt dat met goede begeleiding recidive te voorkomen is. De rechtbank heeft daarnaast in overweging genomen dat het de eerste keer is dat verdachte een strafbaar feit begaat en dat ter zitting naar voren is gekomen dat hij enkel zijn vriend wilde helpen om uit de schulden te komen. De verdachte komt zeer schuldbewust over.

Conclusie

De verdachten moeten samen een immateriële schadevergoeding van duizend euro betalen aan het slachtoffer. Daarnaast wordt de 17-jarige jongen veroordeeld tot honderd dagen jeugddetentie, waarvan dertig dagen voorwaardelijk. De andere verdachte wordt veroordeeld tot 160 uur werkstraf, waarvan zestig uur voorwaardelijk. Beide verdachten moeten zich daarbij melden bij de gecertificeerde instelling Jeugd- & Gezinsbeschermers.