ECLI:NL:RBNHO:2021:8864 (Ontvreemding producten geringe waarde, geen ontslag op staande voet)

Rechtbank Noord-Holland, 11 oktober 2021, geen ontslag op staande voet bij ontvreemding van producten van geringe waarde
(ECLI:NL:RBNHO:2021:8864)

Door Shanice Uwaguoba

Essentie

In deze zaak staat de vraag centraal of het ontslag op staande voet terecht gegeven is. Een werkneemster van een drogisterij heeft meerdere malen, met toestemming van de filiaalleidster, geurtesters meegenomen. Tevens heeft werkneemster zich eenmaal schuldig gemaakt aan diefstal van een plastic tasje ter waarde van € 0,05. Het meenemen van producten van geringe waarde levert geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet.

Rechtsregel

Het meenemen van producten van geringe waarde, zoals geurtesters en een plastic tasje, is onvoldoende voor een ontslag op staande voet. Er kan niet gesproken worden van een dringende reden, mede gelet op het feit dat er toestemming van de filiaalleidster is gegeven en het leeftijdsverschil tussen werkneemster en filiaalleidster.

Inhoud

De zaak betreft een werkneemster van een drogisterij. In het huishoudelijk regelement dat bij werkgever wordt toegepast staat onder andere het volgende opgenomen:

Artikel 30: ‘Diefstal
(…) Bij diefstal door personeel wordt in principe aangifte gedaan bij de Politie en volgt na schorsing ontslag op staande voet. (…) Tevens heeft de werkgever het recht om bij vermoedens diefstal c.q. fraude door personeel, een onderzoek te laten instellen, al dan niet d.m.v. verborgen camera’s, door een extern onderzoeksbureau.’

Artikel 41: ‘Testers
Het is niet toegestaan om testers mee te nemen zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de filiaalleid(st)er. Op uw verzoek en bij toestemming van de filiaalleid(st)er zal deze datum en paraaf op de desbetreffende tester zetten. Overtreding van deze regel kan ontslag tot gevolg hebben.’

In maart 2021 rijst het vermoeden bij werkgever dat er producten/gelden worden ontvreemd door filiaalleidster en de desbetreffende werkneemster. Werkgever heeft om die reden een verborgen camera geïnstalleerd en een recherchebureau ingeschakeld. Naar aanleiding van de beelden die gemaakt zijn hebben de filiaalleidster en werkneemster op 26 mei 2021 een verhoor met het recherchebureau. Filiaalleidster heeft tijdens het verhoor erkend dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Dientengevolge is haar arbeidscontract middels een regeling beëindigd. Werkneemster heeft echter geweigerd de schriftelijke verslagen van het verhoor te ondertekenen. Naar aanleiding hiervan heeft werkgever aangifte gedaan bij de politie op 3 juni 2021. Werkneemster is door de politie enkel verhoord en niet vervolgd, omdat er onvoldoende bewijs was om te spreken van diefstal. Dit kwam mede doordat filiaalleidster verklaard had dat werkneemster nooit iets heeft weggenomen zonder haar toestemming.

Werkneemster verzoekt aan de kantonrechter voor recht te verklaren dat zij ten onrechte door haar werkgever op staande voet is ontslagen en werkgever te veroordelen tot de betaling van (onder meer) een billijke vergoeding. Naar aanleiding van beschikbaar gestelde camerabeelden oordeelt de kantonrechter dat er geen dringende reden is komen vast te staan. Zo is op de camerabeelden onder andere te zien dat werkneemster twee geurtesters in haar tas stopt. Dit zijn oude testers die maandelijks door de filiaalleidster onder het personeel worden verdeeld. De kantonrechter oordeelt dat werkneemster feitelijk een voorschot heeft genomen op de ‘klassieke’ verdeling van de testers. Wel benadrukt de kantonrechter dat het handelen van werkneemster niet netjes is, maar dat het niet aangemerkt kan worden als diefstal. Ook is te zien dat werkneemster een plastic tasje (ter waarde van € 0,05) meeneemt, omdat zij een flesje jus d’orange bij zich had dat lekte. Tevens is te zien dat werkneemster geld uit de kassa pakt, dit betrof volgens werkneemster geld voor een geretourneerd artikel. Volgens de kantonrechter is onvoldoende gebleken dat werkneemster geld uit de kassa heeft ontvreemd. De overige beelden geven weer dat werkneemster producten uit de winkel meeneemt (wederom testers). Naar het oordeel van de kantonrechter is echter niet gebleken dat werkneemster producten wegneemt die bestemd zijn voor de verkoop.

Gelet op bovenstaande kan er, volgens de kantonrechter, niet gesproken worden van diefstal (met uitzondering van het plastic tasje). Dat werkneemster producten van geringe waarde heeft meegenomen staat vast, maar gelet op de verklaringen is het aannemelijk dat filiaalleidster daarvoor toestemming heeft verleend. Dat deze toestemming mondeling en niet schriftelijk heeft plaatsgevonden (zoals in het huishoudelijk regelement staat opgenomen) maakt dat niet anders. Daarnaast benadrukt de kantonrechter dat gezien de leeftijd van filiaalleidster (geboren in 1963) het begrijpelijk is dat werkneemster (geboren in 1999) op de toestemming is afgegaan. De kantonrechter verklaard voor recht dat het ontslag op staande voet onterecht gegeven is. Gezien werkneemster het niet zo nauw neemt met de regels van haar werkgever, heeft de kantonrechter de billijke vergoeding tot nihil gematigd. De overige vergoedingen (met een matiging van de wettelijke verhoging tot 25%) en de transitievergoeding worden wel toegekend, omdat het handelen van werkneemster niet aangemerkt kan worden als ernstig verwijtbaar handelen.