ECLI:NL:RBMNE:2023:2053 (Vrijspraak vader voor doden eigen baby)

Rechtbank Midden-Nederland 4 mei 2023, vrijspraak vader voor doden eigen baby
(ECLI:NL:RBMNE:2023:2053)

Essentie

In deze zaak werd de vader van de baby verdacht zijn baby te hebben gedood dan wel zwaar te hebben mishandeld met de dood tot gevolg. De rechtbank vraagt zich echter af of de vader dit opzettelijk heeft gedaan en in hoeverre het geschetste alternatieve scenario door de verdachte (on)waarschijnlijk is.

Rechtsregel

Gelet op de contra-indicaties in het dossier en de mogelijkheid van het geschetste alternatieve scenario door verdachte terwijl het dossier geen directe bewijsmiddelen bevat, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank spreekt verdachte vrij.

Inhoud arrest

De moeder is in de ochtend met de baby van vier weken oud naar de winkel geweest en heeft de baby de fles gegeven. Op dat moment reageerde de baby nog normaal. Op enig moment moest de moeder weg en heeft zij het geven van de fles aan de baby overgedragen aan de vader. Een halfuur later kwam de moeder weer thuis, waar zij in de slaapkamer de baby aantrof met een grauw gezicht. De baby voelde slap aan en daarna kleurden de lipjes ook nog blauw. De baby is met spoed naar het ziekenhuis gebracht en een week later overleden. De verdachte wordt primair verdacht van doodslag en subsidiair van zware mishandeling met de dood tot gevolg.

Uit deskundigenrapporten blijkt dat de doodsoorzaak van de baby is gelegen in verwikkelingen van ernstig hoofdletsel. De botbreuken zijn ofwel zeer recent ofwel tot enkele dagen voor het overlijden van de baby ontstaan. Het letsel is niet gekomen door een medische oorzaak, maar is aan de baby toegebracht, volgens de deskundigen. Het letsel is ontstaan doordat zeer veel kracht op het hoofd van de baby is uitgeoefend. Het toebrengen kan een ongeval geweest zijn of opzettelijk zijn gebeurd. Het vallen van een hoogte tot twee meter of gebruikelijke huis-, tuin- en keukenongevallen kunnen doorgaans echter niet dergelijk ernstig hoofdletsel opleveren. De rechtbank gaat mee in de bevindingen van de deskundigen en oordeelt dat het letsel van de baby is ontstaan door een forse krachtsinwerking op het hoofd, veroorzaakt door een forse impact tegen het hoofd en/of een heftig schudincident.

De rechtbank stelt vervolgens vast dat het letsel is ontstaan kort voordat de verschijnselen optraden. Op dat moment was verdachte alleen met de baby in de woning. De rechtbank oordeelt zodoende dat het letsel is ontstaan op het moment dat de verdachte alleen was met de baby.

Tot slot dient de rechtbank te beoordelen of verdachte het letsel opzettelijk aan de baby heeft toegebracht. Omdat de verdachte alleen was met de baby, moet hij volgens de rechtbank ook wetenschap hebben van wat er met de baby gebeurd is. Eerder had verdachte verklaard dat er niets gebeurd was, maar na confrontatie met de deskundigenrapporten verklaarde hij van de trap te zijn gevallen met de baby, waarbij de baby op de plavuizen vloer is terechtgekomen. Verdachte lijdt aan spinocerebellaire ataxie, wat deze val zou kunnen verklaren. Volgens de deskundigen heeft een dergelijke val hoogst zeer zelden het gevolg van ernstig hersenletsel bij kinderen, omdat in de literatuur geen gevallen bekend zijn waarbij het gehele letselbeeld zoals dat van de baby is opgelopen door een val.

Naast de belastende feiten en omstandigheden uit de deskundigenrapportages, omvat het dossier ook ontlastende gegevens ten aanzien van de verdachte die contra-indicaties bevatten voor diens daderschap. Zo was de baby geen huilbaby. Ook kende de kraamtijd geen bijzonderheden; verdachte was een betrokken vader die goed omging met de baby, maar ook met zijn vijfjarige dochter. Er was aldus sprake van een stabiele gezinssituatie. In het Pieter Baan Centrum zijn ook geen stoornissen en/of aandoeningen bij verdachte geconstateerd. Deze gegevens maken dat het onlogisch is dat verdachte opzettelijk het letsel bij de baby heeft toegebracht als gevolg van bijvoorbeeld een emotionele uitbarsting, aldus de rechtbank.

De rechtbank oordeelt op basis van bovenstaande dat het geschetste scenario door verdachte niet als hoogst onwaarschijnlijk ter zijde kan worden geschoven, ongeacht de uitzonderlijkheid ervan in de literatuur. Daarbij neemt de rechtbank aan dat de botbreuken zowel eerder als op een later moment ontstaan kunnen zijn, omdat een niet-mobiele baby kan functioneren met dergelijke fracturen. Het zwijgen in de eerste drie jaar van de zaak kan verklaard worden door de persoonlijkheid van de verdachte, wat wordt beaamd door deskundigen, alsmede zijn houding en uitlatingen tijdens de zitting. Alles bij elkaar maakt dat de tenlastelegging niet bewezen kan worden. De rechtbank spreekt de verdachte vrij.