ECLI:NL:RBMNE:2021:1083 (Administratiekantoor moet ruim half miljoen euro vergoeden na fout in erfbelastingaangiften)

Rechtbank Midden-Nederland, 24 maart 2021, Administratiekantoor moet ruim half miljoen euro vergoeden na fout in erfbelastingaangiften
(ECLI:NL:RBMNE:2021:1083)

Essentie

In deze uitspraak gaat de rechter in op de aansprakelijkheid van een administratiekantoor dat de aangiften erfbelasting  onjuist invult. Het kantoor had niet de benodigde kennis om de aangiften te verzorgen en twee broers hebben daardoor bijna zes ton schade geleden.

Rechtsregel

Als een onderneming niet voldoende kennis heeft over een belastingwet, moet zij de opdracht tot het invullen van een belastingaangifte niet aannemen. Als de onderneming de opdracht wel aanneemt en een fout maakt, kan de belastingplichtige mogelijk de teveel betaalde belasting en de adviseurskosten verhalen op die onderneming.

Inhoud uitspraak

Een administratiekantoor verzorgt sinds 1994 de loonadministratie en belastingaangiften van een familiebedrijf. Daarnaast heeft het kantoor meerdere malen de persoonlijke belastingaangiften van de familieleden verzorgd. In 2014 overlijdt de moeder van het gezin en erven twee broers de aandelen van hun moeder in het familiebedrijf. Het administratiekantoor heeft onder andere de aangiften erfbelasting verzorgd voor de twee broers, maar heeft hiervoor niet apart een factuur aangeleverd.

Voor de erfbelasting heeft het administratiekantoor onterecht geen beroep gedaan op de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling in artikel 35b Successiewet 1956 (hierna: de BOR). Deze (gedeeltelijke) vrijstelling kan in veel gevallen voorkomen dat erfbelasting verschuldigd is bij het erven van een actieve onderneming. De broers zouden wel aan alle voorwaarden hebben voldaan. De broers hebben door de fout van het administratiekantoor € 450.898 te veel aan erfbelasting betaald. Zij hebben vervolgens KPMG ingeschakeld om de schade proberen te beperken en hiervoor € 133.750 aan adviseurskosten gemaakt. Uiteindelijke wilde de Belastingdienst de aanslag niet verlagen, omdat de erfbelastingaanslag al definitief vaststond. De broers willen de schade – € 450.898 aan te veel betaalde erfbelasting en € 133.750 aan extra adviseurskosten – verhalen op het administratiekantoor.

Volgens de broers was er, ondanks het ontbreken van een specifieke factuur, wel een overeenkomst tussen hen en het administratiekantoor om de aangiften erfbelasting te verzorgen. Het familiebedrijf betaalt al sinds 1994 een vast bedrag aan het administratiekantoor om te helpen bij belastingaangiften en volgens de broers zou de aangifte erfbelasting hier ook onder vallen. Volgens het administratiekantoor klopt dit niet. De hulp bij de erfbelasting zou namelijk gaan om een vriendendienst, omdat de vennoot van het kantoor de ouders van de broers privé goed kende. Als wel sprake is van een overeenkomst van opdracht, dan stelt het administratiekantoor niet goed bekend te zijn met de BOR en vindt het dat deze regeling te complex is om te stellen dat sprake is van een fout door de vrijstelling niet toe te passen.

Volgens de rechter is wel sprake van een overeenkomst van opdracht tot het uitvoeren van de aangiften erfbelasting. De afspraak hiervoor zou namelijk zijn gemaakt na afloop van een zakelijke bespreking. Daarnaast verrichtte de vennoot namens zijn kantoor al meerdere jaren de persoonlijke belastingaangiften van de familieleden. Bovendien verliep het contact over de aangiften erfbelasting ook steeds via werkaccounts en postpapier van het administratiekantoor.

Uit de feiten blijkt verder dat het administratiekantoor claimt alle soorten belastingaangiften en fiscale adviezen te verzorgen. De broers mochten er dus vanuit gaan dat het kantoor ook kennis heeft over de erfbelasting. Dit verwijt de rechtbank het administratiekantoor dan ook. Het kantoor heeft nagelaten om de broers op de hoogte te stellen van het feit dat het niet deskundig was op het terrein van de erfbelasting. Tot de zorgplicht van een goede opdrachtnemer behoort volgens de rechter dat de opdrachtnemer geen werkzaamheden aanvaardt waarvoor hij de noodzakelijke deskundigheid niet bezit. Achteraf heeft KPMG aangetoond dat wel aan de voorwaarden van de BOR zou zijn voldaan en een beroep op de vrijstelling mogelijk was. Het administratiekantoor heeft dus een fout gemaakt die de rechter het kantoor verwijt. De schade van de broers is verhaalbaar op het administratiekantoor voor het gedeelte dat zonder de fout niet zou zijn gemaakt. Daarom is de verschuldigde erfbelasting volledig verhaalbaar en de adviseurskosten deels. De broers krijgen een bedrag van ruim een half miljoen euro.