ECLI:NL:RBMNE:2019:4351 (Vervangende toestemming voor sterilisatie zwakbegaafd minderjarig kind)

Rechtbank Midden-Nederland, 16 augustus 2019. Verzoek vervangende toestemming afgewezen voor sterilisatie van een zwakbegaafd 16-jarig kind.
(ECLI:NL:RBMNE:2019:4351)

Door Jay Irfan

Essentie

De gescheiden ouders van een 16-jarige zwakbegaafde jongen staan tegenover elkaar. Het kind woont bij zijn vader en hij wil dat zijn zoon gedwongen wordt gesteriliseerd zodat de zoon niemand – gewild dan wel ongewild – zwanger maakt. De moeder protesteert.

Rechtsregel

Bij het nemen van een medische beslissing staat het belang van de minderjarige voorop. Slechts bij uitzondering weegt de rechtbank de belangen van anderen mee. In casu spelen er meerdere belangen, zoals die van de ouders, van het meisje dat zwanger wordt en het belang van een mogelijk toekomstige zoon of dochter van de zwakbegaafde minderjarige. Deze belangen wegen volgens de rechtbank niet zwaarder dan de belangen van het zwakbegaafde kind. De belangen van de overige personen zijn toekomstige belangen en de rechtbank kan de toekomst niet voorspellen. De huidige concrete belangen van de minderjarige staan centraal en hij heeft er nu geen belang bij om gedwongen gesteriliseerd te worden.

Inhoud vonnis

Deze zaak gaat over een 16-jarige jongen met een laag tot zeer laag IQ en autistische gedragskenmerken. De ouders zijn gescheiden en de jongen woont bij zijn vader. Zijn vader wil graag dat zijn zoon wordt gesteriliseerd omdat hij niet wil dat zijn zoon een vrouw zwanger maakt, zij het gewild of ongewild. De moeder geeft geen toestemming, omdat zij haar zoon te jong vindt voor zo een ingrijpende en bovendien niet noodzakelijke behandeling. Beide ouders zijn van mening dat hun zoon wilsonbekwaam is. Dit is tevens vastgesteld door een arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG) van een zorginstelling. Omdat de ouders het niet eens worden over de sterilisatie, moet de rechtbank een beslissing nemen op verzoek van de vader.

Uit jurisprudentie blijkt dat rechters terughoudend moeten zijn bij het nemen van medische beslissingen over kinderen, helemaal als het een chirurgische ingreep betreft met grote gevolgen. De rechtbank zal dus niet snel vinden dat een medische beslissing in het belang is van het kind. In onderhavig geval zou deze beslissing betekenen dat de zoon geen kinderen kan krijgen. De rechtbank bepaalt dan eigenlijk of de zoon in de toekomst wel of niet vader mag zijn. Dat is een heel vergaand besluit.

Door de vader zijn geen doorslaggevende argumenten ingebracht. De vader stelt eigenlijk dat een kind krijgen niet in het belang is van zijn zoon, omdat het kind mogelijk geboren zal worden met een handicap. Volgens de rechtbank is dit niet met zekerheid te stellen noch hoe de eventuele toekomstige gezinssituatie zal zijn van de zoon. Aangezien de ouders gescheiden zijn, is ook niet met zekerheid te zeggen of de moeder van het eventuele toekomstige kind mee gaat kunnen helpen met het zorgen voor haar kind. De vader betoogt voorts dat zijn zoon seksueel overschrijvend gedrag vertoont, maar volgens de rechtbank is een risico op seksueel overschrijdend gedrag op zichzelf onvoldoende reden om de minderjarige zoon te laten steriliseren.

Het verzoek tot sterilisatie wordt afgewezen omdat de rechtbank sterilisatie niet in het belang acht van de jongen en omdat de belangen van vader en moeder niet zwaarder wegen dan van de minderjarige zoon. De proceskosten worden gecompenseerd, dus de ouders betalen ieder hun eigen proceskosten.